Een in 1993 geschrapte en in 2012 herbeëdigde advocaat is afgelopen maandag wederom van het tableau geschrapt. De Raad van Discipline in Den Haag constateerde op basis van een waslijst aan klachtonderdelen dat de advocaat alle mogelijke kernwaarden van de advocatuur heeft geschonden en dat hij zijn leven na de schrapping in 1993 door het Hof van Discipline niet heeft gebeterd. ‘Zelfs het ophalen van post bleek een punt van aandacht.’
Door Joris Rietbroek
Van 1982 tot en met 1993 voerde de advocaat zijn praktijk in Amsterdam, totdat hij op 10 mei 1993 door het Hof van Discipline van het tableau werd geschrapt. De reden was dat hij stelselmatig – veelal buitenlandse – cliënten overhaalde om voor hen onbegrijpelijke verklaringen te ondertekenen, waarmee zij afstand deden van het recht op gefinancierde rechtsbijstand, zonder dat zij begrepen of zij wel recht hadden op een toevoeging. Intussen bracht hij wel stevige voorschotten in rekening.
Zijn eerste twee verzoeken tot herbeëdiging, in 2001 en 2006, werden door de toenmalige Raad van Toezicht (tegenwoordig Raad van de Orde) afgewezen. Driemaal is scheepsrecht: in juli 2012 besluit deze raad om de advocaat toch een nieuwe kans te geven, op de strenge voorwaarde dat de advocaat zijn praktijk zal voeren in een ‘warm nest’ en onder strikte begeleiding. Hij vindt onderdak bij een kantoor in Leiderdorp.
Al snel loopt dit mis: de Haagse deken ontvangt na vier maanden alweer de eerste signalen over een inhoudelijk en organisatorisch gebrekkige praktijkvoering. Bovendien ontstaan er binnen een jaar wrijvingen tussen de advocaat en de Leiderdorpse advocaat die hem begeleidt, waarop hij al gauw weer vanuit huis zijn praktijk voert, zonder hierover de Raad van Toezicht in te lichten. ‘Het fysiek met mr. S. samenwerken op dezelfde plek veroorzaakte irritaties en hij bleek te moeten betalen voor het kantoor houden, terwijl hij dacht gratis van de ruimte gebruik te kunnen maken,’ zo is te lezen in de uitspraak van het hof.
Geen verstand van echtscheidingsprocedures
Een advocate van de wederpartij in een echtscheidingsprocedure – waarin de advocaat de man bijstaat – trekt op gegeven moment schriftelijk aan de bel. Hoewel de advocaat op zijn website aangeeft gespecialiseerd te zijn in echtscheidingen, is volgens haar meermaals gebleken dat hij niet weet hoe zo’n procedure gevoerd moet worden. Bovendien stuurde hij haar een bericht dat hij ‘mijn cliënte bij hem op kantoor had ontvangen en dat hij haar had verzocht een document te ondertekenen zodat hij tot het laten inschrijven van de echtscheidingsbeschikking over kon gaan. […] Ik was hierover nogal verbouwereerd, aangezien het hem niet is toegestaan mijn cliënte bij hem op kantoor te ontvangen, laat staan haar te bewegen zonder medeweten van haar advocaat een document te ondertekenen.’
Na meerdere gesprekken tussen de deken en de advocaat en een kantoorbezoek – waarbij blijkt dat er van alles mis is met de zeer karige dossiers –, krijgt de advocaat een persoonlijke coach toegewezen, een voormalig deken die vaker advocaten coacht. De begeleiding van deze advocaat valt haar duidelijk niet mee, constaterend dat het kantoor financieel zwak is, dat structuur en overzicht geheel ontbreken en dat hij de nodige non-zaken aanneemt. In alle dossiers treft ze slechts één juridisch inhoudelijk stuk aan. Dat is niet alles: ‘De postverwerking en zelfs het ophalen van post bleek een punt van aandacht. Ik moest constateren dat [verweerder] meer dan eens stelde dat post hem niet bereikt zou hebben, en dat betrof ook mailberichten. (…) De post wordt in ieder geval dagelijks verwerkt, maar ik heb in de loop van onze contacten moeten constateren dat dit nog niet vlekkeloos verloopt.’
De Leiderdorpse mr. S. spreekt op zijn beurt van een uiterst moeizame samenwerking. In 2015 stelt hij in correspondentie met de deken: ‘Er is sinds het moment dat [verweerder] opnieuw begon als advocaat circa drie jaren geleden vrijwel geen kwalitatieve vooruitgang te bespeuren.’ Dat is ook de conclusie van de coach: zij gooit nog geen jaar na haar aanstelling de handdoek in de ring. ‘Ik heb moeten concluderen dat ik geen enkel vertrouwen heb dat mijn werkzaamheden vruchtbaar kunnen zijn.’
‘Leven niet gebeterd’
Van de twaalf klachtonderdelen in het dekenbezwaar verklaart de Haagse Raad van Discipline er slechts eentje ongegrond, reden genoeg om de advocaat opnieuw van het tableau te schrappen. ‘Kennelijk heeft zijn schrapping door het Hof van Discipline in 1993 er niet toe geleid dat verweerder zijn leven heeft gebeterd. In plaats van de tweede kans die de Raad van Toezicht hem – onder strikte voorwaarden – heeft gegund met beide handen aan te grijpen, heeft verweerder zich niet aan de gestelde voorwaarden gehouden en heeft hij het zowel mr. S. als zijn coach onmogelijk gemaakt om hem op een adequate wijze te begeleiden.’
Daarbij weegt de raad de onverbeterlijke houding van de advocaat mee: ‘Ieder inzicht in het eigen falen en het kwalijke van zijn handelen ontbreekt.’
Klik hier voor de uitspraak (PDF)