De Bornse familie Katgert heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de kort gedingrechter waarin is bepaald dat de deken in het kader van zijn toezichthoudende taak vertrouwelijke correspondentie tussen de familie en haar advocaten mag opvragen. Volgens Wim Roelink, de advocaat van de familie, is het ‘absoluut noodzakelijk dat ten aanzien van de bevoegdheid van de deken om toezicht te houden grenzen worden (vast)gesteld’.
De familie Katgert is al jaren verwikkeld in een juridische strijd met de gemeente Borne. Zij lieten een woning bouwen op een terrein dat niet veel later de bestemming van bedrijventerrein kreeg. De familie claimt onrechtmatig te zijn ‘wegbestemd’ en vordert enkele miljoenen schadevergoeding van de gemeente Borne.
Tot voor kort vertegenwoordigden de Hengelose advocaten Stefan Kukolja en Mark Wullink de familie. Zij raakten verwikkeld in een conflict met de vorige deken, Paul Manning, die bij de burgemeester van Borne nadere informatie had opgevraagd omtrent diens klachten over de twee advocaten.
Eind maart 2017 werd Carl Luttikhuis deken. Die vroeg in het kader van het toezicht meerdere brieven en e-mails tussen de familie Katgert en de advocaten op. Wullink en Kukolja zagen zich genoodzaakt om mee te werken en lieten hun – inmiddels – ex-cliënten weten de gevraagde stukken te zullen verstrekken. Dit tot ongenoegen van de familie, die sprak van ‘disproportioneel toezicht’. Er volgde een kort geding met als eis een verbod op het delen van deze correspondentie: de deken zou misbruik maken van zijn bevoegdheid.
De voorzieningenrechter was het niet eens met de familie. Het argument van de eisers dat het opvragen van de correspondentie wettelijke grondslag mist, volgde de rechter niet: de bevoegdheid van de deken om inlichtingen te vorderen ligt immers vast in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarbij is ‘de advocaat op grond van de voor hem geldende gedragsregels gehouden om bij een tuchtrechtelijk onderzoek […] alle gevraagde inlichtingen direct te verstrekken (Gedragsregel 37).’
Kukolja en Wullink lieten zich na het oordeel van de voorzieningenrechter uitschrijven als advocaat, omdat de ‘positie van advocaat als vertrouwenspersoon volkomen onderuit is gehaald’. Deken Luttikhuis liet eerder weten zich niet te herkennen in de beschuldigingen van de advocaten. “Laat ze dan maar eens met bewijzen komen, die heb ik nog niet gezien. De advocaten gaan er vanuit dat ook deze deken niet te vertrouwen is. Dus als ik hun correspondentie onderzoek, dan gaat de inhoud meteen rond? Ik kan daar eerlijk gezegd niets mee.”
Kukolja en Wullink stellen dat bewijs inmiddels geleverd te hebben door op hun website gepubliceerde correspondentie tussen de deken en de burgermeester van Borne.