Een advocate mist het hoger beroep in een strafzaak tegen haar cliënt: ze staat namelijk voor de deur van een verkeerd gerechtshof. Het juiste gerechtshof, in Arnhem, kan ze niet meer op tijd bereiken. Ze stuurt een fax met het verzoek om de zaak aan te houden, maar dat wordt niet gehonoreerd. De Hoge Raad acht het cassatieberoep tegen dat oordeel niet-ontvankelijk, zo blijkt uit een arrest van 7 juli jongstleden.
De advocate, W. Monster, heeft geen idee hoe het misverstand is ontstaan, maar ze staat bij het verkeerde hof. In een inderhaast verstuurde fax aan het (juiste) hof in Arnhem laat ze weten de gang van zaken ‘hoogst ongelukkig’ te vinden. Ze geeft ook aan dat de fout haar is aan te rekenen.
In de fax vraag ze het hof om de zaak aan te houden, maar de voorzitter van het hof laat weten dat verzoek af te wijzen ‘in het belang van een voortvarende rechtspleging’. Verder heeft de advocate de pleitnotities meegestuurd, zodat het hof daarvan kennis heeft kunnen nemen. In het eindarrest heeft het hof ook ‘een met redenen omklede beslissing gegeven omtrent het in de pleitaantekeningen vervatte verweer’.
Onder deze omstandigheden acht de Hoge Raad het belang van de verdachte bij zijn cassatieberoep ‘niet evident’. Volgens de Hoge Raad is het beroep daarom niet-ontvankelijk.
Het parket bij de Hoge Raad komt bij monde van mr. Hofstee tot een andere conclusie. Volgens de AG heeft het Hof onvoldoende gemotiveerd dat het – ‘weliswaar niet absolute maar niettemin wezenlijke’ – recht van de verdachte op rechtsbijstand in dit geval moest worden opgeofferd aan ‘de voortvarendheid van de afdoening van de zaak’.
Klik hier voor het arrest van de Hoge Raad (plus link naar conclusie Parket)