De Hoge Raad heeft vorige week een eerdere veroordeling van een Groningse nepadvocaat in stand gelaten. De man presenteerde zich in de Gouden Gids als advocaat, en nam als zodanig ook zaken aan. Hij werd in 2010 veroordeeld tot een taakstraf van 200 uur voor oplichting en poging tot afpersing.
De Hoge Raad wijst het cassatieberoep van de nepadvocaat ongemotiveerd af, omdat er volgens het hoogste rechtscollege geen rechtsvragen zijn gesteld die in het kader van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moeten worden.
Uit de conclusie is op te maken hoe de man handelde. Hij adverteerde in de Gouden Gids in de rubriek ‘Advocaten en Advocatenkantoren’, en meldde bij het aannemen van zaken niet dat hij geen advocaat was. Zijn uurtarief was 350 euro, hij liet cliënten fikse voorschotten betalen en probeerde een cliënt af te persen met de mededeling dat hij over informatie beschikte die van belang was voor het ‘fysieke zelfbehoud’ van die persoon. Tegen betaling van 40.000 euro was hij bereid om die informatie te delen. In het kader daarvan sprak hij de voicemail van de cliënt in met de mededeling: “Als u mij niet voor half vier terugbelt, dan gaat de stekker er uit.”
Uit de conclusie blijkt verder dat de Groningse deken met een brief heeft geprobeerd om de nepadvocaat tot de orde te roepen. Uit de conclusie: “De deken van de orde van advocaten in het arrondissement Groningen heeft verdachte een brief geschreven, waarin hij heeft aangegeven dat hij bezwaar maakt tegen de suggestieve inhoud van het bericht en waarin de deken verdachte dringend heeft verzocht om in contacten met derden geen onduidelijkheid te laten bestaan over zijn positie. De deken zegt in de brief dat verdachte zich, zolang hij niet als advocaat is ingeschreven, dient te onthouden van het zelfs maar wekken van de schijn dat hij als advocaat werkzaam is. Voorts heeft de deken verdachte verzocht de advertentie in de Gouden Gids niet meer in de rubriek ‘Advocaten en Advocatenkantoren’ te plaatsen.”
De nepadvocaat laat daarop per brief aan de deken weten dat hij tijdens contacten met derde partijen “duidelijk maakt geen advocaat te zijn, nu hij zich daarvan goed bewust is”.