Het Groningse advocatenechtpaar Henk Jan en Marjan Hoekman, wiens kantoor Hoekman Advocaten in september 2014 failliet ging, is vorige week door het Hof van Discipline van het tableau geschrapt. De maatschap kampte met een forse schuldenlast, en leende tonnen van meerdere cliënten om dit te maskeren. Een inbreuk op de kernwaarden integriteit, onafhankelijkheid en deskundigheid, aldus het hof.
Door Joris Rietbroek
Het in Stadskanaal gevestigde Hoekman Advocaten ging in september 2014 failliet en maakte kort hierna een doorstart als R.A.G. advocaten & adviseurs. De echtelieden gingen op dit kantoor aan de slag als bureaujuristen onder leiding van advocaat Theo Schlepers. Henk Jan Hoekman werd naar aanleiding van een eerdere klacht van een cliënt verdacht van betrokkenheid bij de verdwijning van een half miljoen euro. Toen deze cliënt besloot toch geen juridische procedure te voeren, nam deken Jan Dijkstra de klacht over als dekenbezwaar.
Een onderzoek – dat kort voor het faillissement werd uitgevoerd door de unit Financieel Toezicht Advocatuur (FTA) – wees uit dat het kantoor bij meerdere bedrijven leningen had afgesloten, waaronder twee leningen van ieder 125.000 euro. De bedragen werden overgemaakt naar de derdengeldenrekening van de maatschap en vervolgens deels doorgestort naar de kantoorrekening. De unit FTA stelde vast dat het kantoor begin 2007 in totaal 505.000 euro via de derdengeldenrekening had ontvangen. Het bedrag werd onder meer gebruikt voor de aflossing van leningen ter waarde van 380.000 euro. De resterende 125.000 euro ging naar de kantoorrekening. ‘De overboekingen zijn gefiatteerd door beide verweerders gezamenlijk,’ aldus het dekenbezwaar, zonder dat er schriftelijke toestemming was van de betrokken cliënten.
Verder constateerde de unit FTA dat het kantoorvermogen volgens de jaarrekening 2012 circa 919.000 euro negatief was. De slechte financiële situatie van de maatschap was veroorzaakt door te hoge privéopnamen. De advocaten stonden al onder verscherpt toezicht van de Rabobank en hadden aanzienlijke leningen afgesloten bij zeker vier cliënten. De privéholding van Henk Jan Hoekman bleek schulden van in totaal ruim 700.000 euro te hebben bij twee private financiers.
Bij de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden kwam het echtpaar er eind mei 2015 vanaf met een berisping voor meneer en een enkele waarschuwing voor mevrouw, een beslissing waartegen de deken in beroep ging. De raad had onder meer een bezwaar tegen de aangegane leningen ongegrond verklaard, omdat volgens haar niet goed was aangetoond dat de betaling van in totaal 505.000 euro niét in opdracht van het betrokken bedrijf was verricht.
Laksheid
Het hof volgt deze redenering niet, alleen al omdat het ‘ongebruikelijk is om een dergelijke transactie niet schriftelijk vast te leggen’. Het is echter enkel de taak van de tuchtrechter om te bekijken of een advocaat de derdengeldenrekening op een onrechtmatige manier heeft gebruikt, onderstreept het hof, en dat is hier inderdaad het geval. Daarbij verwijt het hof Hoekman dat hij de leningen niet schriftelijk vastlegde, dat hij een terugbetalingsregeling aanging hoewel hij al diep in de schulden zat en dat hij zelfs een lening met een woekerrente van ruim 80% aanging. ‘Kennelijk was de nood zo hoog,’ redeneert het hof.
Daarbij valt Hoekman’s echtgenote ook genoeg te verwijten om schrapping van het tableau te rechtvaardigen, stelt het hof. Zij had inzage in de jaarcijfers en moet daarom eveneens verantwoordelijk worden gehouden voor het financiële beleid, te meer omdat zij bestuurslid van de stichting derdengelden was. ‘Verweerster is schromelijk tekortgeschoten in de op haar rustende verplichting de betalingsopdrachten te controleren,’ aldus het hof. ‘Het hof voegt hieraan toe dat verweerder kennelijk misbruik heeft gemaakt van de laksheid van verweerster.’
Voor beide advocaten geldt: ‘Verweerders hebben in ernstige mate gehandeld in strijd met de (financiële) integriteit die van een advocaat kan worden verlangd. Zij hebben ook inbreuk gemaakt op twee andere kernwaarden van de advocatuur, te weten onafhankelijkheid en deskundigheid. Zij hebben in een aantal jaren de schulden hoog laten oplopen (zonder kenbare maatregelen te nemen om die schuld terug te dringen) en hebben niet geschroomd leningen met cliënten te sluiten om daarmee hun hachelijke financiële positie te maskeren, daarmee hun onafhankelijkheid in de waagschaal zettend.’
Zodoende is voor beiden alleen de maatregel van schrapping op zijn plaats, beslist het hof. ‘Verweerders hebben getoond niet over de integriteit te beschikken die van een advocaat wordt verlangd.’