Advocate Marianne Dumont ligt jarenlang in de clinch met dekens en cliënten, maar ze krijgt – in één van de vele tegen haar gevoerde tuchtzaken – uiteindelijk op veel punten gelijk bij het Hof van Discipline. Dat leidt niet tot aansprakelijkheid van de staat voor de schade die ze heeft geleden als gevolg van de vernietigde uitspraken van de Raad van Discipline, aldus het Gerechtshof Den Haag.
Het is een kluwen van klachten van dekens en cliënten die uiteindelijk in 2011 leidt tot door de Raad van Discipline opgelegde voorwaardelijke schorsing van een jaar met een proeftijd twee jaar. Ook moet Dumont meewerken aan een bindend advies over de juistheid van door haar in rekening gebrachte kosten.
Het Hof van Discipline maakt er in 2012 korte metten mee, althans voor een belangrijk deel. Zo wordt een ambtshalve klacht van de deken ongegrond verklaard omdat daarin ‘onvoldoende duidelijk’ is omschreven welke gedragingen van de advocate als klachtwaardig worden beschouwd. Ook is een ingetrokken klacht van een cliënt ten onrechte behandeld door de Raad van Discipline.
Een ander bezwaar van de deken wordt ongegrond verklaard omdat ‘het betrekking had op het handelen van appellante na haar ontslag als vereffenaar en het Hof van Discipline van oordeel was dat een schending van de normen geldend voor een vereffenaar bij de afwikkeling van zijn bediening niet schadelijk is voor het vertrouwen in de advocatuur’.
Een aantal onderdelen wordt wel gegrond bevonden. Daarvoor krijgt Dumont van het Hof van Discipline een voorwaardelijke schorsing van vier maanden, met een proeftijd van een jaar.
De advocate stelt de staat aansprakelijk voor de haar geleden schade als gevolg van de – later dus vernietigde – uitspraken van de Raad van Discipline. Het Hof Den Haag daarover: ‘Zelfs indien zou worden aangenomen dat de Staat niettegenstaande de mogelijkheid van hoger beroep in rechte kan worden aangesproken wegens een uitspraak van een lagere rechter, dan nog behoort die weg slechts open te staan voor een partij die schade heeft geleden die door het hoger beroep niet is – of had kunnen worden – weggenomen. Alleen in dat geval kan immers sprake zijn van een situatie waarin het instellen van hoger beroep geen effectieve remedie is, en zou er aanleiding kunnen zijn voor een uitzondering op het gesloten stelsel van rechtsmiddelen.’
Bovendien is de gestelde schade onvoldoende onderbouwd, aldus het Hof. ‘(…) Uit de summiere stellingen van appellante in dit opzicht niet valt af te leiden dat de schade die zij stelt te hebben geleden, bestaande uit de kosten van een notaris, advocaatkosten, omzetverlies en immateriële schade, is ontstaan in de periode na de beslissingen van de Raad van Discipline en voordat het Hof van Discipline uitspraak deed.’
Dumont werd in 2018 in twee andere zaken overigens geschrapt van het tableau. Zij had onder meer namens ABN AMRO een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank zonder dat zij hiertoe opdracht had gekregen. ‘Aan verweerster zijn meerdere waarschuwingen en meerdere berispingen opgelegd alsmede meerdere voorwaardelijke dan wel onvoorwaardelijke schorsingen, in duur variërend van enkele weken tot enkele maanden. Klaarblijkelijk zijn al deze maatregelen onvoldoende geweest om verweerster te bewegen zich te gedragen overeenkomstig de waarden en normen van de advocatuur,’ aldus het Hof van Discipline bij die gelegenheid.
Klik hier voor het arrest van het Gerechtshof Den Haag