Een laf staaltje rechtspraak kan het arrest in de zaak van advocaat Hugo Smit tegen vice-president van de Haagse Rechtbank, Hans Westenberg, niet worden genoemd. Het hof Den Haag, die de zaak behandelde in Amsterdam onder presidium van raadsheer Peter Ingelse, veegde de vloer aan met de verweren van hun collega-magistraat Westenberg, alias de Bellende Rechter. Toch blijft de zaak nog even onder de hamer…
“Er gaan opeens gekke dingen gebeuren, zoals rechters die uitvoerig met advocaten gaan bellen over de zaak. In de Chipshol-zaak is dat ook gebeurd met mr. Westenberg van de Haagse rechtbank.” Een explosief zinnetje uit het in 2004 verschenen boek “Topadvocatuur, in de keuken van de civiele rechtspraktijk” van de hand van journalist Micha Kat, die de uitspraak optekende uit de mond van advocaat Hugo Smit. Rechter Westenberg zag zijn rechterlijke onafhankelijkheid aangevallen en spande een rechtszaak aan.
Waar Westenberg (foto links) ter zitting op 25 maart nog afsloot met de woorden “Ik heb niet inhoudelijk gebeld, punt!” acht het hof overduidelijk bewezen dat Westenberg een dergelijk ontkend gesprek heeft gevoerd met advocaat Smit. In het hoger beroep kreeg Hugo Smit, die in eerste aanleg verloor omdat de rechtbank oordeelde dat hij niet was geslaagd om te bewijzen dat Westenberg hem gebeld had, de kans dat alsnog te doen. Die poging is, eufemistisch uitgedrukt, geslaagd te noemen.
Het hof in het arrest: “De ontkenning van geïntimeerde [Westenberg red.] (ook als getuige) dat een gesprek als bedoeld heeft plaatsgevonden is onvoldoende om anders te oordelen.” Westenbergs tegenwerpingen werden weggeveegd door het hof die geen spaan heel laat van het verweer. De toevoeging (ook als getuige) is veelzeggend. Beschuldigt het hof Westenberg daarmee impliciet van liegen onder ede?
Verder acht het hof ook bewezen dat het bewuste telefoongesprek tussen hem en Smit (foto rechts) inhoudelijk was. Ook hier wordt met Westenbergs verweer, in het licht van gedetailleerde getuigenverklaringen van zowel Smit als zijn toenmalige secretaresse, korte metten gemaakt: “Waar geïntimeerde [Westenberg red.] heeft verklaard dat er geen telefoongesprek tussen hem en appellant [Smit red.] heeft plaatsgevonden, kan zijn verklaring in dit verband onvoldoende contragewicht in de schaal leggen,” aldus het hof.
Het hof maakt gehakt van bijna alle verweren van de zijde van Westenberg waar het op de gepleegde telefoongesprekken aan komt. Het Hof acht zowel bewezen dat Westenberg als behandelend zaaksrechter een langdurend inhoudelijk gesprek heeft gevoerd met Smit inzake een Chipshol-procedure, alsmede een inhoudelijk gesprek heeft gevoerd met een andere Chipshol-advocaat, Roland Gerritsen.
Westenberg beweerde dat hij met Gerritsen als rolrechter belde over louter organisatorisch procedurele zaken met betrekking tot het vaststellen van verhinderdata. Ook dat verweer sneuvelde: “…..naar het oordeel van het hof moet dit gesprek – dat geïntimeerde [Westenberg red.] in elk geval ook als (beoogde) zittingsrechter heeft gevoerd – in beide voorliggende lezingen worden betiteld als een ongebruikelijk telefoongesprek tussen een rechter en een advocaat.” Geen kort zakelijk gesprek, vond het hof.
Het enige deurtje dat voor het kamp Westenberg nog open staat, is – naast een gang naar de Hoge Raad – dat het hof Westenberg in de gelegenheid stelt om nieuw bewijsmateriaal in te brengen, dat het oordeel met betrekking tot de gevoerde en nu bewezen gesprekken kan veranderen. Op 4 augustus mag rechter Westenberg zijn novum aan het hof voorleggen.