Advocaatkosten in het kader van een ontslagprocedure zijn fiscaal niet aftrekbaar, en in het onderhavige geval is ook ‘geen in rechte te beschermen vertrouwen gewekt’ dat dat wél het geval zou zijn. Dat heeft het Gerechtshof Den Bosch eind februari beslist in een op 10 mei gepubliceerde uitspraak.
De belanghebbende had in zijn aangifte ruim vijfduizend euro advocaatkosten als een te verrekenen verlies aangemerkt. Overeenkomstig een uitspraak van de Hoge Raad uit 2007 komen de gemaakte advocaatkosten in verband met ontslag ‘niet voor aftrek in aanmerking’, aldus het Hof. De gemaakte kosten zijn ook niet als negatief loon aan te merken.
Aftrek is alleen mogelijk als bij de belanghebbende een in rechte te beschermen vertrouwen is gewekt dat de kosten aftrekbaar zouden zijn. Daarvan is geen sprake. ‘Aan de enkele algemene mededeling in de (toelichting op de) aangifte dat aftrek mogelijk is van kosten voor werk en woning, kan belanghebbende niet een in rechte te beschermen vertrouwen ontlenen dat ook zijn advocaatkosten op zijn inkomen in mindering gebracht zouden kunnen worden.’
Toepassing van de hardheidsclausule is voorbehouden aan de minister van Financiën, en een verzoek tot kwijtschelding moet worden ingediend bij de Belastingdienst.