Een (voormalige) advocaat van Bosselaar & Strengers uit Utrecht heeft weliswaar een beroepsfout gemaakt door stukken in een erfzaak niet tijdig in te dienen, maar er is geen oorzakelijk verband tussen die fout en de ongunstige afloop van de procedure over de nalatenschap voor de appelant. Er is daarom geen plaats voor schadevergoeding, aldus het Hof Arnhem-Leeuwarden.
De advocaat had een psychologisch rapport over een erflater te laat ingediend. ‘Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de behandelend advocaat door het niet (tijdig) overleggen van de ontbrekende stukken bij het rapport [psycholoog] en de nadere stukken niet heeft gehandeld zoals het een redelijke bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot betaamt. Bosselaar & Strengers heeft niet betwist dat deze stukken niet tijdig zijn overgelegd en heeft daarvoor ook geen verklaring gegeven,’ aldus het Hof.
Hieruit volgt echter niet dat kan worden aangenomen dat als de ontbrekende stukken bij de rechtbank wél waren overgelegd, de appelant de procedure over de nalatenschap zou hebben gewonnen, meent het hof. De reden daarvoor is dat het psychologische rapport in latere procedures – hoger beroep en cassatie – wel degelijk is meegewogen.
De stelling dat hoger beroep en cassatie juist voortvloeiden uit de gemaakte beroepsfout, wordt door het Hof ook verworpen. ‘Zoals de rechtbank ook heeft overwogen heeft appelant aangevoerd dat zij in de procedure over de nalatenschap gedreven werd door morele verontwaardiging over wat volgens haar misbruik door vertrouwenspersonen was van haar geestelijk beperkte oom en dat zij daarom “volledig voor de zaak wilde gaan, zo nodig inclusief hoger beroep en cassatie”. Tegen die achtergrond is het aannemelijk dat appellant ook in hoger beroep was gegaan als de beroepsfout niet gemaakt was,’ stelt het Hof.
Voor vergoeding van schade als gevolg van de beroepsfout is daarom geen plaats, stelt het Hof. Ook moet de eiser een onbetaalde factuur van Bosselaar & Strengers alsnog grotendeels betalen. ‘Aangezien de werkzaamheden van de behandeld advocaat nu eenmaal verricht zijn en onvoldoende is gesteld om aan te nemen dat deze als geheel waardeloos kunnen worden aangemerkt, ziet het hof voorts aanleiding te bepalen (…) dat de vergoeding voor die werkzaamheden wordt beperkt tot een bedrag van € 3.000,’ aldus het Hof. De niet betaalde factuur bedroeg € 4.289.