De no cure no pay-constructie die De Nederlandse Letselstichting overeenkwam met een cliënt – op grond waarvan 40% van de eventueel uit te keren hoofdsom aan de stichting uitgekeerd zou worden – is niet in strijd met de openbare orde of de goede zeden. Dat heeft het gerechtshof Amsterdam vorige week bepaald. Er is volgens het hof ook “geen aanleiding” om de schending van de gedragsregels door advocaat Verkruisen – hij werd een maand voorwaardelijk geschorst onder meer omdat hij cliënt niet voldoende geïnformeerd zou hebben over gefinancierde rechtsbijstand – toe te rekenen aan de stichting.
Het hof (link naar het arrest onderaan deze pagina) bekrachtigt daarmee een eerder vonnis van de rechtbank Amsterdam.
De zaak heeft een lange voorgeschiedenis. Voormalig SM-meesteres Zeliha Ayse Thomas was in 1996 slachtoffer van een verkeersongeval. Ze eist van schadeverzekeraar Allianz ruim 2,8 miljoen gulden, maar die wil niet verder gaan dan 8800 euro. Haar advocaat is Gijs Verkruisen.
In 2002 blijkt de Nederlandse Letselstichting bereid om de procedure van Thomas verder te financieren tegen 40% van de eventueel binnen te halen hoofdsom. De stichting wordt bestuurd door de moeder en een oom van advocaat Verkruisen. De declaraties van Verkruisen worden betaald door de Nederlandse Letselstichting, ongeacht de uitkomst van de zaak.
In 2007 doet Allianz een schikkingsvoorstel van 750.000 euro. Dat voorstel wordt door Verkruisen namens Thomas aanvaard. Conform de akte van cessie en volmacht krijgt de Nederlandse Letselstichting circa 240.000 en Thomas circa 340.000 euro.
Er volgt een reeks van procedures, onder andere ook bij de tuchtrechter. Het Hof van Discipline legt in januari 2010 aan Verkruisen de maatregel op van voorwaardelijke schorsing van een maand vanwege de familierelaties van Verkruisen bij de NLS, waardoor zijn vrijheid en onafhankelijkheid in de uitoefening van zijn beroep in gevaar kwam, aldus het hof.
Bij de rechtbank Amsterdam en het hof stelt Thomas, bijgestaan door letselschadeadvocaat J.M. Beer uit Amsterdam, dat de akte van cessie nietig is wegens strijd met de goede zeden en/of de openbare orde, cq nietig moet worden verklaard wegens dwaling en misbruik van omstandigheden. Ook zou Verkruisen onrechtmatig hebben gehandeld.
Stichting is geen advocaat
Het hof is echter van oordeel dat de no cure no pay-afspraak niet in strijd is met de openbare orde of de goede zeden. “Deze constructie komt weliswaar neer op ‘no cure no pay’, doch dat is een financieringsconstructie die slechts advocaten krachtens hun gedragsregels is verboden, welk verbod verband houdt met de eisen van een goede beroepsuitoefening. De Nederlandse Letselstichting is geen advocaat, zodat deze specifieke eisen aan haar niet gesteld kunnen of hoeven worden.”
Ook de hoogte van de door de Nederlandse Letselstichting bedongen vergoeding – 40% – is naar het oordeel van het hof niet strijdig met de openbare orde. “Hoewel onder omstandigheden denkbaar is dat een excessieve vergoeding daarmee wel in strijd is, heeft Thomas onvoldoende gesteld ten betoge waarom in het onderhavige geval een grens zou zijn overschreden. Het enkele feit dat, zoals zij gemotiveerd betoogt, vergelijkbare instellingen lagere vergoedingen plegen te vragen (waarbij bovendien de proceskosten onderdeel van de bedongen vergoeding uitmaken) kan die conclusie niet dragen.”
Ten slotte zijn ook de verhoudingen bij de Nederlandse Letselstichting – de moeder van advocaat Verkruisen vormt het bestuur van de stichting – geen reden om de constructie nietig te verklaren. “Dat het bestuur van de NLS ten tijde van de cessie (mede) werd gevormd door naaste familieleden van Verkruisen maakt, wat daar verder van zij, op zichzelf nog niet dat de overeenkomst tussen Thomas en de NLS in strijd is met de openbare orde en goede zeden. Daarvoor zijn bijkomende omstandigheden nodig, die niet voldoende zijn gesteld of gebleken,” aldus het hof.