Het Hof van Discipline heeft eind november de Hengelose advocaten Stefan Kukolja en Mark Wullink beide zes maanden onvoorwaardelijk geschorst. Tegen de achtergrond van een geschil tussen hun oud-cliënt Katgert en de gemeente Borne trokken de twee advocaten alles uit de kast om geen verantwoording te hoeven afleggen aan de Overijsselse deken. Het hof spreekt van ‘buitenproportionele middelen’ om het dekentoezicht te hinderen.
De achtergrond van de tuchtzaak is een al jaren voortslepend geschil tussen de familie Katgert en de gemeente Borne, over een woning op een perceel dat opeens de bestemming bedrijventerrein kreeg. Katgert werd als enige niet uitgekocht, claimde hij. Advocaten Kukolja en Wullink traden jarenlang namens de familie op en raakten verstrikt in een juridisch steekspel met de deken nadat zij hun toezichthouder beschuldigden van partijdigheid en heimelijk overleg met de gemeente.
De advocaten weigerden daarom lange tijd om mee te werken aan een dekenonderzoek, met een dekenbezwaar tot gevolg. Toen zij uiteindelijk dit jaar alsnog instemden met het verstrekken van dossierinformatie, spande hun – inmiddels voormalige – cliënt Katgert een kort geding aan om dit te voorkomen. De voorzieningenrechter oordeelde in september echter dat een deken geen misbruik maakt van zijn bevoegdheid als hij correspondentie tussen cliënt en advocaat opvraagt.
De Raad van Discipline ‘s-Hertogenbosch legde begin mei 2017 zes maanden schorsing op aan beide advocaten, waarvan één maand onvoorwaardelijk. Tegen deze strafmaat en de motiveringen door de raad gingen Wullink en Kukolja in hoger beroep, maar tevergeefs. Op grond van signalen van de gemeente en de aanhouding van een van de advocaten bij een controlebezoek aan het huis van Katgert door de gemeente in 2014, had de deken alle reden om de advocaten vragen te stellen, aldus het hof. Dat de deken geen onafhankelijk onderzoek zou kunnen doen, ziet het hof niet in.
‘Hoogdravende principes’
Het hof onderstreept in de op 6 december gepubliceerde uitspraak bovendien dat de advocaten nergens ontkennen dat zij de deken inderdaad gevraagde informatie hebben onthouden. Sterker nog: ‘Voor het eerst in deze procedure in hoger beroep heeft de deken kennis kunnen nemen van de antwoorden van verweerders op de in zijn brief van 23 maart 2015 gestelde vragen. Daarmee staat vast dat verweerders de deken hebben belemmerd in zijn toezichthoudende taak’.
Wullink en Kukolja scoren in hoger beroep slechts een puntje: het valt hen niet te verwijten dat zij weigerden hun jaarrekening over 2015 op te sturen. De deken had onvoldoende onderbouwd waarom deze informatie relevant zou zijn. Maar na het verwerpen van nagenoeg alle grieven, concludeert het hof dat de advocaten ‘onbetamelijk hebben gehandeld door hoogdravende principes op te voeren’ en ‘naar buitenproportionele middelen hebben gegrepen met het kennelijke doel om behoorlijk onderzoek door de deken te frustreren’.
Volgens het hof is het gedrag van de advocaten ‘terug te voeren op onvoldoende besef van de kernwaarden onafhankelijkheid ten opzichte van hun cliënten en integriteit. Uit het dossier komt nadrukkelijk het beeld naar voren van verweerders die zeer nauw betrokken zijn geweest bij hun cliënten K, en hun zaken met onvoldoende distantie hebben behandeld.’
De reden dat de schorsingen van een half jaar geheel voorwaardelijk worden, is dat de advocaten zichzelf na het kort geding van september hebben laten schrappen van het tableau. Mochten zij zich in de toekomst opnieuw inschrijven als advocaat, dan geldt een proeftijd van twee jaar.