De wrakingskamer van de Raad van Discipline in Den Haag heeft begin juni de voorzitter en leden van de Raad van Discipline gewraakt. Dat blijkt uit een deze week gepubliceerde beslissing op Tuchtrecht.nl. Volgens de wrakingskamer hebben voorzitter en leden in een zaak over een al dan niet verboden prijsafspraak de schijn van partijdigheid op zich geladen.
Het verzoek tot wraking is ingediend door twee advocaten uit Rotterdam. Zij zijn van mening dat de voorzitter en de leden de schijn van partijdigheid op zich hebben geladen door in een overweging te melden dat een van de betrokken advocaten ‘zelf (ook) van mening is een verboden prijsafspraak te hebben gemaakt’. Die conclusie is gebaseerd op het feit dat de advocaat de prijsafspraak heeft gemeld bij de Autoriteit Consument en Markt.
De wrakingskamer is het met de verzoekers eens. ‘Naar het oordeel van de wrakingskamer hebben de voorzitter en leden van de raad met bovenstaande overweging (…) inderdaad de schijn van partijdigheid op zich geladen. Immers, hier wordt mee tot uitdrukking gebracht dat de melding van verweerder sub 1 wordt geïnterpreteerd als diens erkentenis van het verboden karakter van de prijsafspraak.’
Daarbij speelt het woord ‘ook’ tussen haakjes een rol. ‘Hierbij komt dat door de raad niet is toegelicht waar het woordje ‘(ook)’ op terugslaat. De uitleg die verzoekers hier aan geven, namelijk dat (…) het woordje terugslaat op de eigen mening van de raad is niet onbegrijpelijk. Hun vrees dat de voorzitter en de leden van de raad ten aanzien van dit onderwerp niet meer over de noodzakelijke onbevangenheid beschikken is onder die omstandigheden gerechtvaardigd,’ aldus de wrakingskamer.
Klik hier voor de beslissing van de wrakingskamer