Voormalig deken Paul Manning en de huidige deken Carl Luttikhuis (Overijssel) moeten toch aantreden voor een voorlopig getuigenverhoor over de ‘primaire stelling’ van de voormalige advocaten Mark Wullink en Stefan Kukolja dat de gemeente Borne ‘hun beroepsuitoefening onmogelijk heeft gemaakt’. Dat heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 februari beslist. Ook burgemeester Welten mag aantreden.
Volgens het gerechtshof is het verzoek van de voormalige advocaten tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor voldoende duidelijk. ‘Naast de door de gemeente niet betwiste feiten hebben Kukolja en Wullink verscheidene andere concrete nader te onderzoeken feiten genoemd. Hoewel sommige vragen ruim zijn geformuleerd, is (…) geen sprake van een “fishing expedition” op grond waarvan het verzoek, zoals de gemeente heeft gesteld, zou moeten worden afgewezen.’ Eerder oordeelde de rechtbank Overijssel dat wel sprake was van een fishing expedition.
Kukolja en Wullink stoppen in september 2017 als advocaat omdat ze van oordeel zijn dat de advocatuur ‘niet meer onafhankelijk is’. Steen des aanstoots: volgens het duo spannen Overijsselse dekens samen met de burgemeester van Borne in de zaak-Katgert. Laatstgenoemde eist miljoenen van de gemeente Borne omdat hij na een bestemmingswijziging van zijn erf niet is uitgekocht.
Kukolja en Wullink – de advocaten van Katgert – worden zelf onderdeel van de strijd als de gemeente Borne bij de deken aandacht vraagt voor ‘het in haar ogen klachtwaardige optreden van Kukolja en Wullink’. Dat klachtwaardige optreden zou onder meer blijken uit een strafbeschikking van 150 euro, uitgereikt aan Wullink wegens een ‘incident’ tijdens een inspectie op het erf van Katgert. Op verzet van Wullink tegen die beschikking is nog altijd niet beslist. De brief van de gemeente over het optreden van de advocaten wordt door de deken later aangemerkt als een klacht.
Doorgestoken kaart, aldus de twee, en ze voelen zich nog meer klem gezet als ze vertrouwelijke correspondentie met Katgert aan de deken moeten verstrekken. ‘De informatie komt in handen van een toezichthouder die samenspant met de burgemeester, nogmaals, de wederpartij van Katgert,’ schrijven ze. Als de kort gedingrechter op dit punt de zijde van de deken kiest, besluiten ze de advocatuur te verlaten.
Bewijs voor de samenspanning tussen de menen Kukolja en Wullink gevonden te hebben in correspondentie tussen de gemeente Borne en de deken in de periode 2014-2017. Die correspondentie hebben de advocaten op hun website geplaatst.
De stap om de advocatuur te verlaten levert schade op, en het voorlopig getuigenverhoor van de dekens en de burgemeester is volgens Kukolja en Wullink van belang voor de vorderingen die zij tegen de gemeente Borne willen instellen. Het Hof acht dat verzoek nu toewijsbaar, en wijst de zaak terug naar de rechtbank Overijssel voor verdere afdoening.
Carl Luttikhuis, sinds eind maart 2017 deken in het ressort Overijssel, stelde eerder in een reactie zich totaal niet te herkennen in de beschuldigingen van het tweetal. “De advocaten gaan er vanuit dat ook deze deken niet te vertrouwen is. Dus als ik hun correspondentie onderzoek, dan gaat de inhoud meteen rond? Ik kan daar eerlijk gezegd niets mee. (…) In het kader van het toezicht moet je als deken nu eenmaal dieper in een dossier kunnen duiken.”