NRC-journalist Folkert Jensma zei het allemaal in nette bewoordingen, maar hij ging er woensdagavond bij het Gerbrandydebat 2017 met gestrekt been in. Zijn advocaten ‘het meest leading bij het instandhouden van de rechtsstaat’, zoals Ferdinand Grapperhaus vlak voor zijn ministerschap beweerde in de videoserie Lawyers on Tour van de Beroepsopleiding Advocaten? Nee, de advocatuurlijke inspanningen op dit punt kennen een “heel erg treurig resultaat”, aldus Jensma.
Door Lucien Wopereis
Hoewel Jensma in zijn inleidende pleidooi zegt dat hij zelf in het verleden overwoog advocaat te worden en qua opvatting over de advocatuurlijke rol helemaal op de lijn Grapperhaus zit, is hij het veld overziend helemaal niet positief. Het verstek laten gaan bij het beschermen van de machtelozen in de samenleving, het klakkeloos meegaan van de advocaat in de zakelijke wensen van zijn cliënt (zie ook de Panama en Paradise Papers), de vermenging van onder- en bovenwereld en de rol die advocaten daarbij spelen, het achteruit hobbelen van minder rendererende rechtsgebieden en het kwijtraken van overheidsgeld voor de gefinancierde rechtsbijstand: het beeld stemt volgens Jensma “heel erg treurig”.
De advocatuur moet vernieuwen, het toernooimodel in bepaalde gevallen loslaten en veel meer Pro Bono-werk gaan doen, stelt de journalist. En oh ja, dat fonds van advocaten voor proefprocessen en als vangnet voor rechtszoekenden die helemaal buiten de boot dreigen te vallen, zoals ooit voorgesteld door “uw eminente beroepsgenoot Coen Drion”? Jensma: “Denk daar nog maar eens heel goed over na. Noblesse oblige.”
Na dit schot voor de boeg wordt er gedebatteerd over ‘experimenteerbepalingen in het recht’. Is het goed om rechters te laten experimenteren met eenvoudige procedures, om zo de toegang tot het recht te verbeteren? Voorzitter Frits Bakker van de Raad voor de Rechtspraak is een groot voorstander: “De burger heeft recht op rechtspraak die er toe doet. We moeten daarom technisch, maar ook inhoudelijk vernieuwen. We moeten voorkomen dat de rechtspraak door tijdgebrek en onhandige procedures gemarginaliseerd raakt.”
Leonard Böhmer, voormalig lid van de Algemene Raad, is het er volstrekt niet mee eens. “Rechters moeten niet experimenteren, ze moeten meer en sneller rechtspreken. Rechtzoekenden zijn geen proefkonijnen. Ze mogen niet terecht komen in een speeltuin.” Hij voegt daar later aan toe dat rechters ook niet zijn toegerust om te experimenteren. “Experimenteren is een vak apart. Rechters spreken recht, en dat moeten ze blijven doen.”
Hoogleraar Advocatuur Diana de Wolff neigt naar Bakker. Volgens haar zijn advocaten heel goed in escaleren, ook al zit hun cliënt daar vaak niet op te wachten. “We moeten uit de loopgraven komen.” Ze wijst er ook op dat advocaten van nature de neiging hebben om dwars te liggen bij veranderingen. “Ik kreeg als Kamerlid van GroenLinks ooit een advies van de Orde onder ogen over grote veranderingen in het burgerlijke procesrecht. Dat was volgens het advies allemaal volstrekt in strijd met het EVRM. Puur conservatisme. En nu loopt het allemaal prima. Ik heb ook niemand naar Straatsburg zien hollen toen het er eenmaal door was.”
SP-Kamerlid en voormalig advocaat Bob Ruers wijst op een recent experiment in Groningen met de spreekuurrechter. Volgens Ruers staat in een aanstaande evaluatie over dat project dat 26 zaken in een schikking zijn geëindigd, en vier in een vonnis. “De waardering voor dit project bij de rechtzoekende is enorm hoog.”
Trial by media
Daarna is het de beurt aan het onderwerp Trial by media. Gespreksleider Ferry Mingelen wijst er bij zijn inleiding op dat het onderwerp gekozen was voordat #metoo op gang kwam. Wel laat hij de voorpagina van De Telegraaf zien. Daarop een paginagrote foto van Job Gosschalk, met daarbij de tekst: ‘Dirty Job’. Mingelen voegt daar aan toe dat de Volkskrant een soortgelijke opening had, zij het dat die wel iets bescheidener oogde.
Volgens alle deelnemers aan het panel, advocaat Liesbeth Zegveld, CDA-Kamerlid Chris van Dam, Hoofdofficier Marianne Bloos en journalist Saskia Belleman van de Telegraaf, is er geen sprake van dat rechters zich bij hun belissingen laten leiden door hetgeen media schrijven. “Het maakt niet zoveel uit wat er op de voorpagina van De Telegraaf staat. Rechters lezen toch NRC,” vat Van Dam tot hilariteit van de zaal samen.
Door een aantal opmerkingen van het aanwezige publiek wordt duidelijk dat het soms misschien toch net wat gecompliceerder ligt. Zo is de vraag of overvloedige en accuserende aandacht in de media niet kan leiden tot bewustzijnsvernauwing bij andere betrokkenen bij het proces, zoals politie-agenten en getuigen. En dan is er nog het fenomeen dat rechters vaak overvloedige media-aandacht reden vinden voor het mitigeren van de straf. Mingelen daarover: “Dus als een advocaat in de aanloop heel veel aandacht voor een proces genereert, dan kan dat later in de strafmaat voor zijn cliënt gunstig uitpakken?”
Zegveld pleit bij herhaling voor meer transparantie van de zijde van de rechterlijke macht bij civiele procedures. “Processtukken zijn niet openbaar, mensen moeten vaak eindeloos bellen om achter zittingsdagen te komen. Ik ben voor veel meer transparantie. In de Verenigde Staten zeggen ze: ‘Justice must be seen to be done’.”
De bekende en veilige loopgraven worden toch nog weer even opgezocht als de publiciteit rond de motorclubs aan de orde komt. Het Openbaar Ministerie wordt vanuit de zaal bespeling van de media verweten. Bloos van het OM: “Wij moeten duidelijk maken waar we aan werken, welke zaken we vervolgen. Daar heeft de samenleving behoefte aan.” Belleman: “Het OM krijgt in deze zaal verwijten dat ze media bespelen, maar advocaten hebben daar ook een handje van.” Chris van Dam: “Ik mag er op wijzen dat de motorclubs ook een eigen verantwoordelijkheid hebben als het gaat om de beeldvorming. Zo zou ik denken dat ze wel een kledingadvies kunnen gebruiken.”