Een advocaat-medewerker heeft zichzelf en zijn kantoor in de problemen gebracht door een vordering die moest worden betaald na de afgifte van een Aston Martin, toch niet door te storten naar de advocaat van de verkoper. Met zijn persoonlijke toezegging in zijn rol als advocaat heeft hij zijn advocatenkantoor gebonden, aldus de rechter vorige week. Het kantoor moet de ruim 55.000 euro daarom alsnog betalen.
Door Joris Rietbroek
Het probleem voor het advocatenkantoor ontstond met een geschil tussen autodealer Noble House en adviesbureau Hoad over de restauratie van een Aston Martin, die de dealer aan dit bedrijf had verkocht. Vanwege dit geschil liet de dealer beslag leggen op de auto, die in gerechtelijke bewaring werd gegeven. Hoad werd begin februari door de rechtbank Midden Nederland veroordeeld tot betaling van bijna 45.000 euro aan de autodealer.
De advocaat-medewerker in kwestie, die Hoad vertegenwoordigde, kreeg bericht dat Noble House de auto pas zou vrijgeven als dit bedrag betaald was. Volgens de advocaat had Hoad dit bedrag al naar de derdengeldenrekening van advocatenkantoor waar hij werkte overgemaakt – inclusief bijkomende (proces)kosten een bedrag van ruim 55.000 euro –, met de bedoeling dit door te storten naar de advocaat van Noble House bij afgifte van de auto. Toen de Aston Martin eenmaal werd vrijgegeven, weigerde de advocaat namens Hoad alsnog te betalen: enkele originele onderdelen van de bolide bleken te ontbreken.
De autodealer spande hierop een kort geding aan tegen de advocaat-medewerker en het kantoor, met als vordering de kleine 56.000 euro. Had de advocaat immers niet namens zijn kantoor een onvoorwaardelijke betalingstoezegging gedaan, op basis waarvan de Aston Martin werd afgegeven? Hiermee heeft het advocatenkantoor onrechtmatig gehandeld, stelt het autobedrijf, en niet enkel de betrokken advocaat.
Dat is uiteindelijk ook het oordeel van de kortgedingrechter. Het verweer van het kantoor dat Noble House de vordering bij Hoad kan innen en geen schade hoeft te lijden, verwijst de rechter naar de prullenmand. “De toezegging [van betaling] is ondubbelzinnig en daarin kan zeker niet het voorbehoud gelezen worden dat Hoad zich het recht voorbehield om niet te betalen indien de auto niet ‘aan de overeenkomst beantwoordde.” De rechter laat bovendien meewegen dat er executoriaal beslag op de Aston Martin rustte en dat de betalingsverplichting voortvloeide uit een veroordeling.
Het is vervolgens de vraag of de advocaat uitsluitend namens zichzelf of namens zijn kantoor de toezegging had gedaan. Dat laatste dus, aldus de rechter. “De advocaat was in dienst als advocaat-medewerker, sprak over de derdenrekening van het kantoor als ‘mijn’ derdenrekening en deed zijn toezegging expliciet in zijn hoedanigheid van advocaat. Deze omstandigheden komen voor risico van het advocatenkantoor en hierdoor is – uitgaande van het verweer dat de advocaat-medewerker niet bevoegd was namens het kantoor de toezegging te doen – de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid voorshands gewekt.”
Het advocatenkantoor is hierdoor gebonden door de toezegging van de medewerker en moet daarom de vordering betalen nu de auto is afgegeven. Dat het bedrag inmiddels niet meer op de derdengeldenrekening staat, ‘ontslaat het advocatenkantoor niet van de verplichting om te betalen’, aldus de rechter.