Bénédicte Ficq haalde afgelopen week in tijdschrift LINDA. fel uit naar confrère Theo Hiddema. Een ‘blamage voor de beroepsgroep’, zo noemde ze hem. Forum voor Democratie-Kamerlid Hiddema bijt maandag van zich af op Facebook: ‘Ach, daar komt ze weer, ons tot groot meesterschap verheven simpelvrouwtje.’
In een vorige week gepubliceerd interview in LINDA. windt Ficq er geen doekjes om: ze ‘ergert zich helemaal kapot’ aan de Thierry Baudets, Geert Wildersen en Theo Hiddema’s van deze wereld. “Die types vind ik echt walgelijk. […] Al die kindjes in groep 3 van de basisschool kijken met grote ogen hoopvol de wereld in en denken: de wereld is ook van mij. Maar ze worden uiteindelijk vergiftigd door mensen die hen bang maken, die wél onderscheid maken in kleuren en in afkomst.”
Verder krijgt Hiddema een persoonlijke veeg uit de pan van Ficq. “Als advocaat was Theo Hiddema ook niet geïnteresseerd in zijn cliënten, die was enkel geïnteresseerd in zichzelf. Als hij de zittingzaal binnen kwam schrijden, zag je: er is voor hem één iemand van belang en dat is Theo Hiddema. Ik vind hem echt een blamage voor onze beroepsgroep en hoop dat hij zich snel terugtrekt uit de advocatuur. Want hij vernedert zijn eigen cliënten. Als je hem als politicus hoort praten, begrijp ik niet dat hij zichzelf nog strafrechtadvocaat durft te noemen.”
Ook over zijn werk als politicus is Ficq op zijn zachtst gezegd niet te spreken. “Hij verkondigt zeer intolerante shit met aan zijn zijde een extreme narcist. Ik zal wel bedreigd worden als dit gepubliceerd wordt.”
Hiddema reageert op zijn Facebook-pagina met zijn welbekende gebloemde taalgebruik op de aanvallen. “Ach, daar komt ze weer, ons tot groot meesterschap verheven simpelvrouwtje, de personificatie van de verloren zaak. Ik prijs me gelukkig dat ik nogal wat van haar teneergeslagen ex-klanten weer op de been heb kunnen helpen. Ik heb dat schepsel al jaren aan m’n fiets hangen met haar baggerpraatjes. Het zou me een lief ding waard zijn als ze het stokje eens aan een ander overdroeg; een mens wordt toch liever overreden door een raspaard dan door een slons op een bezemsteel.”
Een laatste toevoeging van Hiddema aan deze tirade: “Spijtig dat ik me zo moet laten gaan.”