Advocaat Hugo Smit kan fluiten naar een schadevergoeding ter grootte van 4,4 miljoen euro door de ‘bellende’ oud-rechter Hans Westenberg. Ook een nader te bepalen vergoeding door de Nederlandse Staat wijst de rechtbank in Amsterdam af. Slechts op één punt heeft Smit zijn gelijk gehaald: omdat hij wel degelijk door Westenberg in zijn goede naam is aangetast, moet de voormalig rechter hem 10.000 euro schadevergoeding betalen. Plus rente.
Door Joris Rietbroek
In deze zich al ruim tien jaar via talloze procedures voortslepende kwestie is deze toewijzing door de Amsterdamse rechtbank slechts een voorlopig eindpunt. Smit heeft hoger beroep aangetekend, bevestigt zijn advocaat Toon Verhoeven desgevraagd.
Aan de basis van de hele kwestie staat het inmiddels roemruchte telefoontje dat Westenberg in december 1994 pleegde met Smit, die destijds advocaat was van projectontwikkelaar Chipshol. Smit had hierin geen zaak, was grofweg de strekking. De advocaat deelde deze anekdote een kleine tien jaar later in een boek van Micha Kat, waarop Westenberg de advocaat voor de rechter sleepte en stelde dat hij ‘niet met advocaten in de Chipsholzaak had gebeld’.
Naar eigen zeggen moest Smit mede door de aanklacht zijn kantoor Simmons & Simmons verlaten. Westenberg verloor de zaak in hoger beroep, waarna de Amsterdamse rechtbank in een bodemprocedure – gevoerd door Smit om een schadevergoeding te verkrijgen van Westenberg en de Staat – nog eens concludeerde dat de ex-rechter wel degelijk in 1994 met de advocaat had gebeld en zodoende hierover gelogen moest hebben.
Claim verjaard
Eenmaal vastgesteld dat het telefoontje had plaatsgevonden, eiste Smit van Westenberg ruim 4,4 miljoen euro schadevergoeding, grofweg bestaande uit de tonnen aan juridische kosten die hij door de jaren heen heeft gemaakt, immateriële schade en zijn geschatte inkomensverlies van 2005 tot en met 2013 – 3,3 miljoen euro – omdat hij als gevolg van de dagvaarding door Westenberg onder druk zou zijn gezet om zijn kantoor te verlaten en als eenpitter verder te gaan. Die 3,3 miljoen is het verschil tussen het hypothetische inkomen dat hij vanaf 1 mei 2005 bij zijn kantoor zou hebben genoten en het feitelijke inkomen dat hij verdiende als eenpitter.
Volgens de rechtbank is deze claim echter verjaard en heeft Smit in het verleden gezegd dat zijn vertrek per 1 mei 2005 bij Simmons & Simmons al langer vaststond. ‘Schade als gevolg van de beslissing om te vertrekken en de door [Smit] gestelde oorzaak van dat vertrek liggen vóór de datum van verjaring. Voorts is tussen partijen niet in geschil dat [Smit] zelf het initiatief heeft genomen om te vertrekken.’
‘Rechtstreekse aanval op geloofwaardigheid’
Ook de vergoeding van gemaakte juridische kosten wijst de rechtbank af, nu in maart 2011 al was bepaald dat de procedure van Westenberg tegen Smit op zichzelf niet onrechtmatig was. Tevens staat vast dat Smits voormalige kantoor een deel van de juridische kosten betaald heeft. Wel is Smit door de uitlatingen van Westenberg in zijn goede naam aangetast, oordeelt de rechtbank. ‘Die uitlatingen houden immers een rechtstreekse aanval in op zijn geloofwaardigheid, een essentiële waarde voor een advocaat.’ Een door de oud-rechter te betalen schadevergoeding is op dit punt daarom deels toewijsbaar; de rechter acht 10.000 euro verhoogd met rente sinds april 2005 ‘billijk’, naast dat Westenberg opdraait voor de kosten van de bodemproceure (ruim 8.000 euro).
De rechtbank: ‘Doorslaggevend is in dit verband dat [Smit] in het gelijk wordt gesteld op punt van de aansprakelijkheid; de omstandigheid dat slechts een klein deel van de uiteindelijk door hem gevorderde schadevergoeding wordt toegewezen, weegt hiertegenover minder zwaar.’