Voormalig Loyens & Loeff-partner en -fiscalist René V. moet bijna drie miljoen euro, die hij ontfutselde van goededoelenstichtingen, terugbetalen aan de Staat. Dat heeft de rechtbank in Den Bosch dinsdag bepaald. Het OM wilde ruim het dubbele bedrag van hem afpakken: meer dan 6,2 miljoen euro.
V. werd eind september vorig jaar veroordeeld tot 2,5 jaar cel (waarvan 10 maanden voorwaardelijk) wegens valsheid in geschrifte en verduistering. In de periode 2006-2013 declareerde hij met behulp van vervalste Loyens & Loeff-facturen miljoenen voor zijn werkzaamheden als bestuursvoorzitter van enkele goededoelenstichtingen. Het uurtarief dat V. hiervoor in rekening bracht, liep op tot 600 euro. Zowel V. als de officier van justitie, die vijf jaar cel had geëist, zijn tegen dit vonnis in hoger beroep gegaan, zo blijkt uit de nog niet gepubliceerde uitspraak over de ontneming van dinsdag.
Het OM eiste begin februari bij de rechtbank in Den Bosch dat V. 6.272.445 euro zou terugbetalen aan de Nederlandse staat. De rechtbank Oost-Brabant vindt echter dat niet dit hele bedrag van V. kan worden afgepakt. Bij een ontnemingsmaatregel moet namelijk worden uitgegaan van het voordeel dat de betrokkene volgens de concrete situatie daadwerkelijk heeft genoten, aldus het vonnis.
En V. verrichte bij Loyens & Loeff nu eenmaal niet alleen werkzaamheden voor de stichtingen, concludeert de rechtbank. ‘Hij besteedde 10% van zijn tijd aan de fiscale werkzaamheden waarvoor hij als partner in de organisatie was aangetrokken. Daarnaast had hij nog andere taken, behorend bij zijn positie en verantwoordelijkheden binnen het kantoor in Eindhoven, die zich niet direct vertalen in rechtstreeks meetbare persoonlijke omzet, maar die wel een bijdrage leverden aan het kantoorresultaat.’
De rechtbank denkt dat V. hoe dan ook een bij zijn werkzaamheden passende beloning zou hebben ontvangen, ‘ook al zou deze dan anders zijn gekwalificeerd’. De rechtbank gaat bij de berekening van het terug te betalen bedrag daarom uit van 10% fiscale werkzaamheden, 15% indirecte werkzaamheden en 33% van de totale declaraties aan de stichtingen, om zo uit te komen op 2.989.906 euro. Deze berekening is gebaseerd op 7,5 miljoen euro, het bedrag dat het OM aanvankelijk van V. terugeiste.
Het OM eiste begin februari ook dat bij de penningmeester en de onderneming van V. respectievelijk bijna 750.000 euro en 957.000 euro ‘aan crimineel verdiend vermogen’ zou wordt afgenomen. De rechtbank verlaagt hun terug te betalen eveneens: de penningmeester moet ruim 325.000 euro terugbetalen, en de onderneming 421.000 euro.