Advocatenkantoor Van Eerdenburg De Mos uit Eindhoven heeft gediscrimineerd op grond van geslacht door het contract van een juridisch medewerkster niet te verlengen nadat zij had verteld dat ze zwanger was. Dit heeft het College voor de Rechten van de Mens op 17 juli geoordeeld. Het kantoor – dat eerder dit jaar gesloten is en enkel bestond uit vrouwelijke advocaten – beëindigde het contract ‘uit bedrijfsbelang’.
De vrouw die met een klacht naar het College was gestapt, komt in april 2014 in dienst in dienst bij Van Eerdenburg De Mos advocatuur & mediation. Ze krijgt als secretaresse en juridisch medewerkster een jaarcontract, voor 28 uur per week. Half november 2014 vertelt ze haar werkgever dat ze zwanger is: bij eventuele verlenging van haar contract zal haar zwangerschapsverlof eind mei 2015 ingaan.
Op 29 januari 2015 spreekt de vrouw met een van de advocates van het kantoor over contractverlenging. Naar eigen zeggen krijgt ze op dat moment het aanbod om na haar zwangerschapsverlof de beroepsopleiding Advocatuur te volgen, om door te kunnen stromen naar de functie van advocaat-stagiaire. Voorwaarde is wel dat ze 40 uur per week gaat werken. Een dag later krijgt ze tot haar verbazing te horen dat haar contract niet wordt verlengd. Ze was niet eerder aangesproken op slecht functioneren. Sterker: tijdens een etentje in december was haar nog verteld hoe tevreden het kantoor met haar was.
Een beslissing ‘uit kantoorbelang,’ aldus een schriftelijk verweer van het kantoor bij het College voor de Rechten van de Mens. Haar afwezigheid vanwege het zwangerschapsverlof en ‘een beperkte belastbaarheid als gevolg van het prille moederschap’ is niet te combineren met het bedrijfsbelang. De zwangerschap zelf was bovendien niet de reden om het contract niet te verlengen; de medewerkster was ‘te licht’ bevonden om advocaat-stagiaire te worden.
‘Je zwangerschap verhindert nu dat je deze weg in gaat’
Uit een e-mail van advocaat Tessa de Mos aan de medewerkster waaruit het College citeert, rijst echter een heel ander beeld. ‘[Het betekent] dat je fulltime moet gaan werken (of nog meer), gefocust bent en de komende drie jaar een pittige opleiding in gaat. Je zwangerschap verhindert nu dat je deze weg in gaat,’ schreef ze. En ook: ‘Je zegt nu dat je na je verlof terug wil komen voor 40 uur per week en ook in maart 2016 met de opleiding zou willen beginnen. Dit lijkt ons echter geen goed plan. Uit ervaring weet Cory (Van Eerdenburg, red.) dat je als nieuwbakken mama niet een dergelijke verplichting op je nek moet halen, je bent dan de boel aan het forceren. Daar ga je niet gelukkig van worden.’
Zodoende is in de e-mail meerdere keren een directe relatie gelegd tussen het niet verlengen van het arbeidscontract en de zwangerschap, aldus het college. ‘Verweerster geeft in deze e-mail aan dat de afwezigheid in verband met het zwangerschapsverlof en het prille moederschap van verzoekster maakt dat het verlengen van de arbeidsovereenkomst van verzoekster om die redenen niet in het bedrijfsbelang van verweerster is.’
Andere argumenten voor de beëindiging van de arbeidsrelatie zijn niet aangevoerd, en de bewering dat de vrouw niet geschikt zou zijn om advocaat te worden, ‘is op geen enkele wijze onderbouwd’. Het college kan niet vaststellen of er daadwerkelijk een aanbod is gedaan aan de medewerkster (‘nu partijen elkaar op dit punt tegenspreken’), maar dit maakt voor het oordeel geen verschil: ‘Het College concludeert dat verweerster niet is geslaagd in het weerleggen van het vermoeden dat zij jegens verzoekster geen onderscheid op grond van geslacht heeft gemaakt.’
Aan oordelen van het college zijn geen verdere sancties verbonden. Advocatenkantoor Van Eerdenburg De Mos heeft per 31 maart dit jaar alle activiteiten gestaakt wegens privéomstandigheden, aldus een kort bericht op de kantoorwebsite. Deze zaak bij het College staat daar volledig los van, zegt Tessa de Mos desgevraagd. Zij wil niet nader ingaan op het oordeel van het college.