Advocaat Bas van Leeuwen, eigenaar van het in juli gefailleerde kantoor Iustificatio, is eind vorige week per direct voor onbepaalde tijd geschorst. Op basis van een verzoek van deken Hanenberg stelt de Raad van Discipline in Den Haag vast dat de advocaat zijn praktijk momenteel niet behoorlijk kan uitoefenen vanwege een ‘zorgwekkende financiële situatie’ en privéomstandigheden.
Door Joris Rietbroek
Update 27/8/2019: de Raad van Discipline heeft de schorsing van Van Leeuwen per 15 juli 2019 opgeheven. Uit de beslissing van de raad: ‘Verzoeker heeft zijn best heeft gedaan om de schorsingsperiode te benutten om orde op zaken te stellen. Dat verzoeker de op hem rustende toekomstige (financiële) verplichtingen met de begeleiding van diens gemachtigde wel aan kan, is naar het oordeel van de raad voldoende aannemelijk geworden.’
In de beslissing van de Raad van Discipline van 17 augustus 2018 komen meer details naar voren over de toedracht van het faillissement, nadat vorige week al een eerste faillissementsverslag verscheen. Complete correspondentie tussen deken Hanenberg (en diens voorganger) en advocaat Van Leeuwen is in de uitspraak opgenomen.
De problemen van de Rotterdamse advocaat kwamen in het vizier van de deken toen de Raad voor Rechtsbijstand eind 2017 liet weten dat de Belastingdienst beslag had gelegd op de tegoeden van de advocaat, dit wegens een betalingsachterstand van ruim 15.000 euro bij de fiscus. Ook was er sprake van een betalingsachterstand van 36.000 euro op de holdingvennootschap van de advocaat.
Slechte boekhouders en slecht personeel: die vormen volgens van Leeuwen in een brief aan de deken de oorzaak van de financiële problemen. De ene boekhouder had geadviseerd zijn eenmanszaak in te brengen in een BV-structuur. De andere boekhouder verknoeide dit administratief, waarna de Belastingdienst zich meldde. Een omzetdaling van de eenmanszaak was niet de rijmen met de omzetstijging van de nieuwe BV, aldus de fiscus. Ook klopten kwartaalcijfers niet – ‘fouten in de aangifte’, aldus de advocaat –, waarop boetes volgden.
Verder nam het eenmanskantoor personeel ter ondersteuning aan, maar deze investering ‘verdiende zich absoluut niet terug’. ‘Ik realiseer me, dat ik achteraf gezien harder had moeten zijn tegen mijn personeel en hen één voor één de laan had moeten uitsturen, in plaats van eindeloos kansen op kansen te geven,’ schrijft Van Leeuwen. ‘Zonder personeel was ik absoluut beter af geweest en had het nimmer zo uit de hand kunnen lopen.’
Prioriteiten stellen
Na deze brief en een kantoorbezoek door de deken belooft de advocaat zich te melden als er nieuwe ontwikkelingen zijn, maar dit gebeurt niet. Ook niet als de Belastingdienst begin juni een faillissementsverzoek indient. Op het moment van de behandeling van dit verzoek door de rechtbank blijkt Van Leeuwen in het buitenland te zitten, naar eigen zeggen voor een congres. ‘Als dat juist is, twijfel ik aan uw vermogen om prioriteiten te stellen,’ schrijft de deken aan de advocaat.
Op 17 juli 2018 spreekt de rechtbank het faillissement uit, een beslissing waartegen nog hoger beroep loopt. Van Leeuwen had de activiteiten van het failliete kantoor echter allang onder gebracht in een nieuw kantoor: Lyonswood. Zijn curator liet eerder weten deze ‘doorstart’ te onderzoeken.
De deken constateert in een nieuwe brief dat onduidelijk is waar dit kantoor nu precies is gevestigd. Ook suggereert hij dat de advocaat waarschijnlijk ‘bewust vorderingen van de belastingdienst heeft geïsoleerd in [Advocatenkantoor I B.V.] om vervolgens in een andere rechtspersoon de activiteiten onder te brengen. […] Dat zou mijns inziens indruisen tegen de gedragsregels voor de advocatuur en strijden met de belangrijkste kernwaarden.’
De advocaat reageert hierna niet meer op e-mails en telefoontjes. Ook niet op een brief van een andere advocaat, die signaleerde hoe Van Leeuwen afgelopen voorjaar in een procedure meerdere steken liet vallen. Zo verscheen hij onder meer niet op een zitting. Privéomstandigheden in de vorm van een echtscheiding hadden de prioriteit, zegt hij eerder deze maand op zitting bij de Raad van Discipline.
De tuchtraad ziet alle reden om hem per onmiddellijk en voor onbepaalde tijd te schorsen, nu ‘is gebleken dat verweerder thans niet in staat is zijn praktijk behoorlijk uit te oefenen. [,,,] Ook is gebleken dat de financiële situatie van het kantoor van verweerder zorgwekkend is en aan een goede praktijkuitoefening in de weg staat. Daarnaast is sprake van privéomstandigheden die ervoor zorgen dat verweerder zijn praktijk op dit moment niet de aandacht kan geven die deze verdient.’