‘Dit is een wat onverkwikkelijke zaak,’ schrijft Advocaat-Generaal Spier in zijn conclusie bij een arrest van de Hoge Raad van 3 mei jongstleden. De Spelers: speelgoedautomatenexploitant Lanaut, een advocatenkantoor uit Den Bosch en een opvolgende advocaat. De Kwestie: de opvolgende advocaat stelt namens zijn cliënt Lanaut dat het kantoor stelselmatig met de vork heeft geschreven.
Het advocatenkantoor vertegenwoordigde Lanaut bij het verkrijgen van vergunningen voor speelautomaten in de gemeente Culemborg. Uiteindelijk naar ontevredenheid van Lanaut. Die gaat daarop in zee met een andere advocaat.
Deze opvolgende advocaat gaat wat zitten rekenen en komt tot de bevinding dat het advocatenkantoor veel te veel heeft gedeclareerd. Hij eist daarom namens zijn cliënt Lanaut ruim drie ton van het advocatenkantoor terug. De Hoge Raad is er snel mee klaar: het stelt dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en doet de zaak ongemotiveerd af.
De conclusie van de Advocaat-Generaal is echter het lezen waard. Wat voor vlees hebben we hier in de kuip? Een zeer vermogende cliënt, die in de procedures met de gemeente Culemborg het onderste uit de kan wil halen. Spier: ‘In cassatie wordt niet bestreden ‘s Hofs oordeel dat Lanaut – kort en zakelijk samengevat – geen middel onbeproefd wilde laten om haar doel te bereiken. In beleefde bewoordingen tekent het Hof daarbij aan dat deze wens heeft geleid tot een reeks van besprekingen, zittingen en vergaderingen die objectief bezien wellicht niet nodig waren, maar die onvermijdelijk voortvloeiden uit de door Lanaut gewenste benadering.’
Ook een cliënt die er, eenmaal gearriveerd bij de advocaat, breed voor gaat zitten. ‘Toegespitst op de declaraties zou een andere opvatting er onder meer toe leiden dat een advocaat die een (vermogende) cliënt, die in elk gesprek eerst uitvoerig over koetjes en kalfjes wil praten, bijstaat ofwel de deur zou moeten wijzen ofwel deze verbeuzelde tijd voor eigen rekening zou moeten nemen,’ aldus Advocaat-Generaal Spier.
Lanaut blijkt ook nog zwaarder geschut te hebben ingezet om zijn stelling te onderbouwen dat de declaraties veel te hoog zijn. Een (oud) lid van de Raad van Toezicht en een (oud) lid van de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten hebben de zaak onderzocht. Spier: ‘Naar ik uit de eigen stellingen van Lanaut begrijp, zouden beide heren ruim 44.000 euro hebben verspijkerd aan hun onderzoek. De stelling van Lanaut dat de haar ter beschikking staande gegevens ontoereikend waren, is tegen die achtergrond onvoldoende onderbouwd (want onaannemelijk). Ook hierop ketst de klacht in haar geheel af.’
De nieuwe berekeningen van de declaraties van het advocatenkantoor door de opvolgende advocaat kunnen in de omstandigheden van dit geval niet leiden tot het oordeel dat die declaraties veel te hoog zijn, stelt Spier in navolging van het hof. ‘Deze methode moge wellicht gebruikelijk zijn als een dossier aan een Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten ter begroting wordt aangeboden, maar het gaat hier niet om een dergelijke begroting, maar om een civiele vordering tot terugbetaling van betaalde declaraties. Het Hof acht de gehanteerde methode dan ook niet deugdelijk om aan te tonen dat verweerders uren hebben gedeclareerd voor niet verrichte werkzaamheden.’