Minister Dekker voor Rechtsbescherming blijft erbij: er komt geen extra geld voor de sociale advocatuur. Het stelsel van de gesubsidieerde rechtsbijstand, waar jaarlijks 400 miljoen euro mee gemoeid is, moet eerst beter en doelmatiger worden ingericht. Daarna ontstaat er ruimte voor verhoging van de tarieven van sociaal advocaten van 10% tot 20%, zei Dekker dinsdag tijdens het vragenuurtje in de Tweede Kamer.
Volgens Dekker is er sprake van communicerende vaten: eerst maatregelen doorvoeren die het stelsel beter en efficiënter maken, daarna verhoging van de tarieven voor sociaal advocaten. “Ik ben met een duidelijke opdracht op pad gestuurd: we moeten het met hetzelfde geld beter gaan doen. We moeten het slimmer organiseren, en ook de instroom van zaken wat omlaag brengen. Daarna kunnen de tarieven voor sociaal advocaten groeien met 10% tot 20%.”
Volgens Kamerlid Van Nispen van de SP komt dat allemaal veel te laat: uit een door hem uitgevoerde enquête onder sociaal advocaten blijkt dat driekwart overweegt de sociale advocatuur te verlaten. “Ik wil van de minister weten wat hij nú gaat doen om de leegloop uit de sociale advocatuur te stoppen. We dreigen af te glijden naar klassenjustitie. Deze minister heet minister van Rechtsbescherming, maar die titel verdient hij niet.” Zware woorden, aldus Dekker.
Op een paar onderdelen deed hij toezeggingen. Zo toonde hij zich naar aanleiding van vragen Kamerlid Van Wijngaarden van de VVD bereid om te kijken naar de rol van overheden als het gaat om de hoeveelheid gevoerde juridische procedures. “U vraagt om een Top 10 als het gaat om ‘boosdoeners’ binnen de overheid. Daar ben ik graag toe bereid.”
Ook zei hij dat er “wellicht wat extra geld moet komen om verjonging van de sociale advocatuur mogelijk te maken”. Van een leegloop van de sociale advocatuur is volgens hem echter geen sprake. “We hebben gezien van vorig jaar circa 700 advocaten uit het stelsel van de gesubsidieerde rechtsbijstand zijn gestapt, maar ook dat er ongeveer 500 bij zijn gekomen. Het acute probleem zie ik er niet in terug.”