“U kunt dat griffierecht van 50 euro beter besteden op de kermis.” Zo zei de voormalige deken Midden-Nederland met een kwinkslag tegen een lichtgeraakte man die een klacht tegen zijn advocaat wilde indienen. Een zinloze klacht, had de deken al voor zichzelf geconcludeerd. De man is hierdoor zo beledigd dat hij ook de deken bombardeert met klachten, tot aan het Hof van Discipline.
De klager voelde zich alles behalve serieus genomen. De deken behandelde de klacht volgens hem niet zoals het zou moeten en hij werd ‘extreem tegengewerkt’. Correspondentie tussen hem, het advocatenkantoor en het bureau van de orde verliep moeizaam, een afspraak werd met een maand uitgesteld en toen hij eenmaal bij de deken aan tafel zat, kreeg hij de kermisgeldopmerking voor zijn kiezen. De deken was blijkbaar geïnspireerd geraakt door de kermis die op dat moment vanuit zijn kantoor te zien en te horen was. ‘Het zoveelste bewijs dat wij als klager niet serieus worden genomen,’ aldus de klager.
De klacht tegen de deken komt in behandeling van de deken in Rotterdam. Er gaat nog iets vervelend mis als de deken Midden-Nederland per ongeluk documenten uit een andere tuchtzaak bij het dossier stopt, iets waarover de klager ook nog een klacht indient. ‘Ongelukkig’, zegt het Hof van Discipline hierover in een uitspraak van 24 augustus, maar overduidelijk een slordigheidsfout die niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is.
En dat geldt ook voor de kermisgeld-opmerking: die was weliswaar ‘onhandig, maar niet zo ongepast dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad’, aldus het hof. De hele gang van zaken verdient wat het hof betreft zeker niet de schoonheidsprijs, maar tuchtrechtelijk verwijtbaar is het allemaal niet.
En die klacht waar dit kleine drama mee begon? Die had de deken volgens het hof wel degelijk volgens de richtlijnen in behandeling genomen. En werd uiteindelijk zowel door de Raad als het Hof van Discipline ongegrond verklaard.