Tot de door deken Henk van Dijk gewenste schrapping kwam het begin deze week niet, wel is de Eindhovense advocaat Richard Onderdonck zes maanden geschorst door de Raad van Discipline, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Door Joris Rietbroek
De Raad van Discipline zou in eerste instantie begin oktober uitspraak doen, maar vervroegde dit moment en oordeelde inderdaad dat Onderdonck een cliënt heeft geholpen om twee miljoen euro wit te wassen. Nog geen week voor de tuchtuitspraak werd Onderdonck persoonlijk failliet verklaard, nadat een voormalig kantoorgenoot het faillissement enkele maanden terug reeds had aangevraagd.
Het is nog de vraag of hij strafrechtelijk vervolgd zal worden: een onderzoek van het Openbaar Ministerie in Oost-Brabant loopt nog, bevestigt een woordvoerder. Onderdonck wil desgevraagd niet reageren op zijn schorsing of zijn faillissement.
Deken Van Dijk stuurde aan op schrapping van het tableau, maar kan leven met de uitspraak, te meer omdat Onderdonck als gevolg van zijn faillissement zijn beroep niet meer mag uitoefenen. “Het viel me wel op dat de Raad van Discipline voorzichtig is in haar formulering door enkel te spreken van medewerking aan een schijnovereenkomst,” zegt Van Dijk. “Dat klinkt toch een stuk vriendelijker dan ‘het mede plegen van witwassen’, blijkbaar is de Raad in het geval een first offender iets milder in haar oordeel. Maar door zijn faillissement zullen we hoe dan ook niets meer te vrezen hebben van Onderdonck. En hij niet van mij.” De deken sluit niet uit dat het Openbaar Ministerie hem alsnog strafrechtelijk zal vervolgen.
Schijnovereenkomst
Volgens de tuchtrechter staat inderdaad vast dat Onderdonck door rechtsbijstand aan zijn cliënt te verlenen, meewerkte aan de totstandkoming van een schijnovereenkomst, met als uiteindelijk doel twee miljoen euro van een tot acht jaar cel veroordeelde cliënt wit te wassen. De overeenkomst betrof een (nep)transactie in aandelen tussen de cliënt – de koper – en een verkoper, vertegenwoordigd door de Utrechtse advocate Hiba Kayed. In de rechtszaak hierover in maart kreeg de voorzieningenrechter die de transactie moest legitimeren het gevoel dat hij ‘werd gebruikt voor oneigenlijke doelen.’ Tegen Kayed is inmiddels een dekenbezwaar ingediend door Utrechts deken Leonard Böhmer, zo bevestigt hij. De klachten komen overeen met die tegen Onderdonck: onvoldoende doorvragen bij haar cliënt alvorens de zaak te accepteren en het onjuist inlichten van de rechter.
Overigens moest Onderdonck zich voor de tuchtrechter niet alleen verantwoorden voor deze dubieuze financiële overeenkomst, ook achtte de tuchtrechter aangetoond dat hij hierover tegen een voorzieningenrechter had gelogen en dat hij de deken ‘belemmerde in diens toezicht houdende taak’ door niet te reageren op verzoeken van Van Dijk over de ingediende klachten.
Opzet
De Raad van Discipline laat in de uitspraak enigszins in het midden of Onderdonck opzettelijk meewerkte aan de constructie of dat hij van niets wist, maar dat maakt zijn handelen volgens de tuchtrechter niet minder ernstig. De advocaat had zich er immers van moeten ‘vergewissen of er sprake was van een schijnovereenkomst, terwijl hiervoor voldoende aanwijzingen waren, […] of hij mag afgaan op de door zijn cliënt verstrekte informatie, dan wel of hij nadere informatie bij zijn cliënt dient in te winnen.’
Daarnaast vindt de Raad: “Betaling van een bedrag van € 2.000.000,- in contanten is op zichzelf al dusdanig ongebruikelijk, dat dit al voldoende reden dient te zijn om een cliënt te bevragen over de herkomst van deze gelden.” Onderdonck stelde tijdens de tuchtzaak dat er geen enkele reden was om te twijfelen aan de informatie van zijn vermogende cliënt.