Robert Moszkowicz is dan weliswaar geen advocaat meer, hij laat zich als jurist nog wel zien in de rechtszaal. Of beter: hij laat zich niet zien. Onderstaand het verhaal van concertpianiste Eleonora Semjonova, die in zijn netten verstrikte raakte. ‘Wat bent u doorzichtig. U was helemaal niet van plan om mij te informeren. Pas nadat u mijn e-mail van zojuist hebt ontvangen, vond u het nodig om, ook nog op de verkeerde manier, te reageren.’
Door Tatiana Scheltema
Een afspraak met gesloten beurzen: het leek een ideale oplossing. ‘U geeft mijn zoontje eens per week op zaterdagmiddag pianoles. Daartegenover probeer ik de belangen in uw zaak te behartigen in die zin dat u geen honorarium hoeft te betalen,’ mailt Robert Moszkowicz op 23 mei vorig jaar aan pianodocente Eleonora Semjonova. Op dat moment is zij verwikkeld in een lastige echtscheiding en kan geen advocaat meer betalen.
Een week eerder was Semjonova gebeld door de secretaresse van juristenkantoor Robert Moszkowicz. Een klant was op zoek naar een pianolerares, zou zij beschikbaar zijn? Stomtoevallig zoekt Semjonova juist een pro deo-advocaat die haar in hoger beroep kon bijstaan in een echtscheidingsprocedure, haar spaargeld is aan eerdere procedures opgegaan. Kent de secretaresse misschien iemand? ‘Nee,’ zegt de secretaresse, ‘En bovendien: wij zijn geen advocaten-, maar een juristenkantoor.’ Maar ze zal de vraag voorleggen aan mr. Moszkowicz, die zou misschien wel een oplossing weten.
Semjonova, die van oorsprong Wit-Russisch is, kent het verschil tussen een juristen- of advocatenkantoor dan nog niet. Maar ze kan nog dezelfde avond langskomen op het kantoor. “Moszkowicz zei: ‘Ik kan u hiermee helpen. Alleen: ik werk niet pro deo, zoals u weet.’ Dat wist ik, maar ik had geen geld, dus ben ik opgestaan en weggegaan.” Vijf dagen later stuurt Moszkowicz haar de mail met zijn voorstel haar in ruil voor pianolessen te helpen met haar zaak. Semjonova: “Hij zei nog: mijn tarief is natuurlijk hoger dan uw tarief. Maar we komen er wel uit. Dus ik dacht: drie jaar lesgeven, of zoiets.”
Als Semjonova haar vorige advocaat vraagt om haar dossier naar Moszkowicz te sturen, waarschuwt die haar: je weet toch dat hij geen advocaat meer is? Maar Semjonova is ten einde raad. “De beroepstermijn was nabij en Moszkowicz zei dat hij uit de Orde was gezet omdat hij keihard vocht voor zijn cliënten, en daarbij niet altijd even aardig tegen andere advocaten was geweest.”
Zó’n advocaat (nou ja: juridisch adviseur) die alles voor zijn cliënten uit de kast haalt, kan Semjonova wel gebruiken. “Dat hij geen advocaat meer was, was volgens hem geen probleem. Want hij werkte met een advocaat die een soort postbode speelt. ‘Ik produceer alle stukken, en ze gaan via hem naar de rechtbank,’ zei hij.”
Factuur
Vier werkdagen voor de beroepstermijn afloopt, zijn de stukken in geen velden of wegen te bekennen. Semjonova wordt inmiddels bijgestaan door een bevriende oud-advocate, Christiane de Waele. Zij trekken aan de bel bij de advocaat, Moszkowicz’ ‘postbode’. Die geeft te kennen dat ze een factuur kan verwachten voor de werkzaamheden die hij voor haar verricht, namelijk het schrijven van het hoger beroep in haar zaak. Alleen: met deze advocaat heeft Semjonova, zegt zij, nooit zakelijke, en al helemaal geen financiële afspraken gemaakt.
Als hij dit hoort schrijft Moszkowicz: ‘Ik hoorde dat u en uw vriendin hun zorg hebben uitgesproken. Wilt u sv eerst het concept afwachten? Daarna kunt u daarop zo nodig reageren. Waarom uw vriendin de financiële afspraken tussen u en mij bespreekt is mij een raadsel nu ik u ook op dat punt alles heb bevestigd. U hoort. Tijdig over het concept. Gr. Mr. R. Moszkowicz.’
Maar van financiële afspraken tussen Semjonova en Moszkovicz was nu juist geen sprake, zegt Semjonova. “Ik heb steeds aangegeven dat ik geen geld had en hij heeft keer op keer bevestigd dat ik ook geen geld hóefde te betalen, maar dat het ging om een uitruil van diensten.” Overigens verliep het verlenen van de wederdienst ook niet altijd op rolletjes: de helft van de tijd kwam Moszkovicz niet opdagen bij de pianolessen. “Steeds was er iets: ziekenhuisbezoek, verslapen. Ik zat vaak zonder bericht te wachten. Dus ik had ook geen mogelijkheid om mijn diensten te verlenen.”
Uit de mails die Moszkowicz stuurt aan Semjonova, doemt het beeld op van een getergd, om niet te zeggen instabiel mens, ook in de zakelijke bejegening. Op 26 mei, vlak na de eerste ontmoeting, schrijft hij nog: ‘Geachte mevrouw Semjonova, Beste Eleonora, Dank voor je e-mailberichten. De inhoud is duidelijk. Het doet mij goed dat je iemand met hersens bent en door alles heen kijkt. Het vertrouwen wordt niet beschaamd. Ik zal mijn uiterste best voor je doen.’
Maar op 7 september, als het hoger beroep met hangen en wurgen is ingediend en Semjonova hem ervan op de hoogte brengt dat zij is overgestapt naar een andere advocaat, die wel op toevoeging werkt, schrijft hij: ‘Geachte mevrouw Semjonova, Wat bent u doorzichtig. U was helemaal niet van plan om mij te informeren. Pas nadat u mijn e-mail van zojuist hebt ontvangen, vond u het nodig om, ook nog op de verkeerde manier, te reageren. Het feit, dat ik voor de zomer even ziek was, betekent zoals u heel goed weet, natuurlijk niet dat ik blijvend ziek zou zijn. U hebt daarnaar ook helemaal niet geïnformeerd!’
Weer verhinderd
En nu zit ze dan hier, bij de rechtbank Amsterdam, voor een comparitie over de vordering van Euro 11.824,63, die Moszkowicz op haar zegt te hebben. De Waele zit naast haar. Drie weken eerder zaten ze hier ook al, vergeefs: Moszkowicz was vanwege ziekte verhinderd.
Semjonova begrijpt überhaupt niet hoe het zo ver heeft kunnen komen. “U bent niet de enige die dat moeilijk kan doorgronden,” zegt de kantonrechter. “Ik begrijp uw frustratie.”
Maar hoe een vordering van een derde die geen partij is in de overeenkomst (in casu Moszkowicz’ echtgenote) precies in elkaar steekt, komen we ook vandaag niet te weten. Moszkowvicz laat weten dat hij is verhinderd; hij lijdt aan de ziekte van Crohn. De effecten van deze ziekte zijn niet van tevoren in te schatten en treden van het ene op het andere moment op, schrijft Moszkovicz een half uur voor de zitting aan de rechtbank.
Nu Moszkowicz voor de tweede keer niet is komen opdagen, en bovendien binnenkort een operatie zegt te moeten ondergaan, lijkt het weinig zinvol nòg een zitting in te plannen. De rechter legt zijn hand meewarig op een stapel papier van zo’n dertig centimeter. Moszkowicz lijkt op z’n minst het volledige echtscheidingsdossier van Semjanova in te willen brengen. Semjonova weet van niets. “Dus ik kan bij wijze van spreken ook een telefoonboek inleggen? Dat is net zo relevant,” zegt gemachtigde De Waele.
“Dat mag u doen, als u dat wil,” zegt de rechter. “Maar het lijkt me het verstandigst om nu een pv-tje te maken van de comparitie, en dan komt mr. Moszkowicz als eerste aan de beurt bij een schriftelijk rondje. En dan moet u ook weer in de pen. Want hoe groot is nou de kans dat hij een volgende keer wèl komt?”