De poging van De Haan Advocaten & Notarissen om twee leden van de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden te wraken, is mislukt. Het Groningse kantoor diende zijn wrakingsverzoek te laat in en is hierdoor niet-ontvankelijk, aldus de wrakingskamer dinsdag. De Raad van Discipline buigt zich binnenkort verder over de vraag of De Haan de gedragsregels heeft overtreden bij het afspreken van een ‘succesfee’ met gedupeerden van aardbevingsschade in Groningen.
De Haan moet zich bij de tuchtrechter verantwoorden voor de manier van declareren in de belangenbehartiging van Groningse huiseigenaren die als gevolg van aardbevingen met schade zitten. Het kantoor procedeert namens ruim 3.800 huizenbezitters tegen de NAM. Die hebben zich aangemeld via de door De Haan zelf opgerichte Stichting Waardevermindering door Aardbevingen Groningen (WAG), tegen een eenmalige inleg van honderd euro. Deken Rob Geene vindt dit wel heel erg op no cure no pay lijken, wat tegen de regels is, en diende daarom een dekenbezwaar in.
De Haan vindt dat Raad van Discipline-leden – en advocaten – Peter Yspeert en Margriet Pasma niet onafhankelijk over deze constructie kunnen oordelen. Hun voormalige kantoren zouden in het verleden soortgelijke class actions hebben willen voeren. Zo heeft het voormalige kantoor van Yspeert eveneens ‘deelgenomen aan acties in de aardbevingsproblematiek’ en een stichting opgericht om namens gedupeerden een kort geding te voeren. Bovendien zou Yspeert op een nieuwjaarsborrel over de tuchtzaak hebben gesproken met de voorzitter van de stichting WAG.
Het kantoor waar Pasma tot 2014 partner was probeerde in 2012 ook een soortgelijke constructie op zetten in een procedure over van overheidswege opgelegde langstudeerboetes. Beide Raad van Discipline-leden erkennen in hun verweer dat hun voormalige kantoren dergelijke initiatieven hebben genomen, maar betwisten dat zij zich daarom niet onbevooroordeeld naar de constructie van De Haan kunnen kijken. Zo had Pasma naar eigen zeggen geen bemoeienis met deze initiatieven van haar kantoor. Verder zou Yspeert met de voorzitter van de stichting niet over de dekenklacht hebben gesproken.
Uiteindelijk doen deze inhoudelijke verweren niet ter zake: wat de wrakingskamer in Zwolle betreft is De Haan niet-ontvankelijk in zijn verzoek. Hiermee stelt de kamer Pasma in het gelijk; zij stelde in haar verweer dat het kantoor het wrakingsverzoek te laat indiende. Een wrakingsverzoek moet immers worden gedaan ‘zodra de feiten of omstandigheden die tot partijdigheid zouden kunnen leiden, aan de verzoeker bekend zijn geworden’.
‘Gelet op de door verzoekers geschetste gang van zaken hadden verzoekers hun wrakingsverzoek voorafgaand aan de zitting of direct bij aanvang van de zitting kunnen en ook moeten doen, derhalve niet pas op een moment tijdens de zitting waarop de raad al op het verzoek tot een behandeling achter gesloten deuren en het niet-ontvankelijkheidsverweer van verzoekers in verband met een door hen gestelde termijnoverschrijding had beslist,’ aldus de wrakingskamer. ‘Zij hebben pas na een afwijzende beslissing daarop het wrakingsmiddel ingezet. Dit is te laat.’
Verder lijkt het er volgens de wrakingskamer op dat de reden van De Haan ‘voor het wrakingsverzoek is gelegen in de daaraan voorafgaande reeks van voor hen onwelgevallige beslissingen van de raad. […] Verzoekers hebben de door hen aangevoerde wrakingsgrond, wat daar inhoudelijk ook van zij, aanvankelijk achter de hand gehouden om dit op enig moment, afhankelijk van de ontwikkelingen in de procedure, als wrakingsgrond naar voren te brengen. Daarvoor leent zich het wrakingsmiddel niet’.
Tegen de beslissing van de wrakingskamer is geen hoger beroep mogelijk. De inhoudelijke behandeling van het dekenbezwaar tegen De Haan gaat binnenkort verder.