De Haan Advocaten heeft een ontoelaatbare no cure no pay-prijsafspraak gemaakt door succesfees te bedingen bij cliënten met woningschade als gevolg van de aardbevingen in Groningen. Dit heeft de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden maandag bepaald, ironisch genoeg op de dag dat Groningen werd getroffen door de zwaarste aardbeving in ruim vijf jaar. Zowel twee bestuurders als twee advocaten van De Haan hebben van de raad een berisping gekregen.
Door Joris Rietbroek
De Haan procedeert namens circa 3.500 cliënten cq. gedupeerde huizenbezitters tegen de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), om schadevergoeding te krijgen in verband met waardevermindering van hun woningen als gevolg van aardbevingen in het gebied. Deze gedupeerden hadden zich allen aangemeld bij de door De Haan zelf opgerichte Stichting Waardevermindering door Aardbevingen Groningen (WAG) en legden voor deelname eenmalig honderd euro in.
De door De Haan bedachte beloningsconstructie: bij winst van de zaak zou het kantoor ‘succesfees’ ontvangen van vijf tot tien procent van de uitgekeerde schadevergoedingen. Geheel volgens de regels, aldus het kantoor. De rechtbank Noord-Nederland bepaalde op 1 maart 2017 inderdaad dat de NAM immateriële schade moet vergoeden, een uitspraak waartegen de NAM hoger beroep heeft ingesteld.
Onwenselijke situatie
Deken Rob Geene diende naar aanleiding van de constructie een dekenbezwaar in: volgens hem staat op die manier niet het belang van de cliënt, maar het financiële gewin van het kantoor voorop. Het leek volgens Geene bovendien allemaal wel erg op no cure no pay, en derhalve op een overtreding van gedragsregel 25. Aanvankelijk gaf de tuchtrechter de deken en het Groningse advocatenkantoor de missie om er alsnog samen uit te komen, maar eind mei vorig jaar bleek dat dit niet was gelukt.
De Haan stelde zich steeds op het standpunt dat de financiële constructie toelaatbaar was, onder meer omdat het ging om ‘een aanvulling op een kostendekkend basisuurtarief van de advocaten’. Bovendien bestrijdt het kantoor dat financieel gewin ten koste van aardbevingsgedupeerden boven het belang van de cliënten staat: ‘Bij succes zal de gemiddelde succesfee per deelnemer uit kunnen komen op circa € 500,- exclusief omzetbelasting. De cliënt heeft dan € 600,- betaald voor kosten rechtsbijstand,’ aldus het verweer van het kantoor.
De Raad van Discipline veegt deze verweren echter van tafel en schaart zich volledig achter het bezwaar van de deken: de constructie is onomstotelijk een no cure no pay-afspraak. ‘Een advocaat mag de honorering van zijn werkzaamheden niet afhankelijk stellen van het resultaat van de zaak c.q. afloop van een procedure,’ alus de raad. ‘De constructie kan ertoe leiden dat het advocatenkantoor niet uitsluitend het belang van de cliënten voorop zal stellen bij hun belangenbehartiging, maar meer gewicht kan gaan toekennen aan het (financiële) belang van het kantoor indien keuzes moeten worden gemaakt.’ Bovendien kan zo de ‘onwenselijke situatie ontstaan dat cliënten in een vrijwel onmachtige afhankelijkheidspositie komen te verkeren ten opzichte van het advocatenkantoor’.
Kantoor teveel verweven met stichting
Gelet op het onderdeel Resultaatgerelateerde Beloning van de Verordening op de praktijkuitoefening heeft De Haan volgens de tuchtrechter bovendien meerdere andere gedragsregels voor advocaten overtreden. Zo vindt de Raad van Discipline dat het advocatenkantoor teveel verweven is met de stichting WAG, waardoor De Haan in strijd handelt met de kernwaarden onafhankelijkheid en integriteit. Het advocatenkantoor verzorgt namelijk zelf de administratie en het secretariaat van de stichting en betalingen ten behoeve van de stichting lopen via de derdengeldenrekening van het advocatenkantoor.
Twee van de vier berispte advocaten zijn bestuurders van De Haan, de andere twee advocaten procedeerden namens Stichting WAG tegen de NAM. De bestuurders krijgen een berisping wegens het opzetten van de financiële constructie en de claimstichting, dit terwijl er volgens de Raad van Discipline genoeg andere wél toegestane constructies te bedenken waren geweest. De behandelende advocaten in de schadezaak worden eveneens berispt, omdat zij actief hebben meegewerkt aan een verboden no cure no pay-constructie en zodoende ook ‘in strijd hebben behandeld met de kernwaarden onafhankelijkheid en integriteit’.
Update 9 januari: De Haan stelt in een verklaring dat de uitspraak van de Raad van Discipline meerdere feitelijke onjuistheden bevat en gaat in hoger beroep.