Voormalig gevangenisdirecteur Jacques van Huet weet het ‘voor 100%’ zeker: een stafmedewerkster van justitie vertelde tijdens een dienstreis in 1992 aan collega’s hoe zij voor oud-topambtenaar Joris Demmink ‘jonge jongens moest regelen.’ Na enige aanvankelijke aarzeling over de volle 100% zekerheid, bevestigde Van Huet dit vrijdagmorgen onder ede tijdens een nieuw getuigenverhoor in de Demmink-zaak. Hiermee spreekt zijn verklaring die van de medewerkster in kwestie, Anneke Storm, radicaal tegen.
Door Joris Rietbroek
Zij verklaarde afgelopen maandag eveneens onder ede dat zij nooit opdrachten voor Demmink uitvoerde en dus zeker geen jongens voor hem ronselde. Voor de aanvang van beide verhoren onderstreepte de recher-commissaris dat liegen onder ede een misdrijf is.
Het getuigenverhoor van Van Huet is zo gedetailleerd dat het bijna een gehele dag in beslag neemt. Het eveneens vrijdag geplande verhoor van een tweede voormalig gevangenisdirecteur, Bart Molenkamp, is uitgesteld tot eind maart. Beiden zijn getuigen in de civiele procedure die is aangevraagd door Stichting de Roestige Spijker. Deze stichting poogt meer bewijst te verzamelen voor seksueel misbruik door Demmink, met de bedoeling een documentaire waarin beschuldigingen tegen de ex-topambtenaar worden gemaakt, nader openbaar te maken.
Veenbrandjes
“Ik heb een erg goed geheugen,” zegt Van Huet aan het begin van zijn uitgebreide verklaring op de vierde dag van de Demmink-verhoren. Dat bewijst hij glansrijk door tot in de kleinste details zijn arbeidsverleden in het gevangeniswezen sinds 1975 uit de doeken te doen. Zo was hij onder meer jarenlang directeur van de Bijlmer Bajes in Amsterdam en voorzitter van de vakbond van gevangenisdirecteuren, vertelt hij terwijl hij een schets geeft van een Nederlands gevangeniswezen met de ene reorganisatie na de andere. In de vroege jaren negentig hoorde hij in zijn functie als regiomanager voor het eerst geruchten over Demmink en zijn vermeende voorliefde voor jonge jongens, onder meer via een bevriende collega. “Je hoorde wel vaker geroezemoes, maar ik deed het altijd af als ‘kinnesinnen’, als roddels. Het waren net veenbrandjes; soms laaiden die geruchten hevig op, waarna het weer stil werd.”
Vanwege de jaren aanhoudende geruchten was er volgens Van Huet in 2002 wel interne discussie binnen Justitie of Demmink wel de juiste man was om secretaris-generaal bij Justitie te worden. Zijn voorganger Borghouts verzette zich er tegen, aldus Van Huet. Demmink bekleedde de functie uiteindelijk tot 2012.
Pinokkio-bar
De hamvraag in dit getuigenverhoor draait om een dienstreis van ambtenaren naar Londen in 1992. Niet eentje waar Demmink zelf aan deelnam, wel hoorde Van Huet van zijn collega Jan van den Brand verhalen over hoe delegaties naar de Tsjechische hoofdstad Praag vlogen, terwijl Demmink liever met zijn dienstauto ging, een blauwe Ford Scorpio. Van Huet hoorde van Van den Brand hoe Demmink met die auto naar een nogal beruchte ontmoetingsplek ging, de Pinokkio-bar. En hoe Van den Brand zelf eens naar die bar reed om het met eigen ogen te zien, maar niet naar binnen durfde. “Het was wel opvallend dat hij met de auto naar Praag ging ja. Ik dacht even dat hij vliegangst had, maar hij is ook in China en Turkije geweest.”
Uit het verhaal van Van Huet over de Londense dienstreis wordt duidelijk dat Storm niet direct Demmink ondersteunde, maar een andere hoge ambtenaar. Dat hoeft volgens de getuige niet uit te sluiten dat zij toch opdrachten voor Demmink verrichte: “Ondersteunenden werkten wel eens voor verschillende ambtenaren.” Zij deed volgens Van Huet haar verhaal in de hotelbar uit verontwaardiging en irritatie, maar ook omdat ze graag aantoonde hoe goed ze wel niet was ingevoerd binnen justitie. “Ik weet 100% zeker dat mevrouw Storm in de hotelbar tegen collega’s heeft gezegd dat ze jonge jongens moest regelen voor Demmink. Of dat ook Thaise jongens waren, zoals eerder wel werd geschreven, weet ik niet meer.” Een misdrijf zag hij er toen nog niet in. “Het leek me borrelpraat. Voor hetzelfde geld ging Demmink met die jongens een puzzel leggen, wie zal het zeggen.”
Conflict
Storm ontkende maandag onder ede dit verhaal destijds te hebben verteld. Ze zei wel te vermoeden dat de twee oud-gevangenisdirecteuren hun verklaringen over de verdenkingen omtrent Demmink uit rancune hebben afgelegd, omdat zij beide na conflicten hun functie verlieten. Van Huet bevestigt dat hij niet op de plezierigste wijze is vertrokken: hij werd in 2004 beticht van deloyaal gedrag nadat hij zich openlijk verzette tegen het plan van minister Donner om twee gedetineerden in een cel te zetten. Hij verliet Justitie uiteindelijk in 2005. “Het conflict werd ook financieel netjes afgewikkeld.”
Toch besloot Van Huet pas begin 2013 naar buiten te treden met zijn verhaal, toen hij vernam dat Demmink lid was geworden van het Helsinki Comité, een commissie die tevens de bestrijding van kindermisbruik tot doel had. “Toen ik dat hoorde, was ik laaiend en wilde ik iets doen.” Hij en een tweede oud-gevangenisdirecteur, Bart Molenkamp, besloten hun verklaringen over de dienstreis naar Londen in 1992 notarieel te laten vastleggen. Stichting de Roestige Spijker betaalde de notariskosten. “Deze zaak kan immers nog jaren duren. De verklaring ligt nu vast voor de eeuwigheid, ik heb ook niet het eeuwige leven”, zegt Van Huet. “Er zijn immers al meer mensen omgevallen in deze zaak”, waarmee hij doelt op de chauffeur van Demmink, die overleed vlak voor een verhoor. Iets eerder verklaart Van Huet dat het ‘ambtelijke zelfdoding’ was geweest als hijzelf of een medewerker van justitie in dienst van het departement met de informatie over Demmink aan de bel had getrokken.
Opmerkelijk genoeg heeft de man met het goede geheugen moeite om een reeks gebeurtenissen van vorig jaar scherp op een rijtje te zetten. Het antwoord op de vraag van Demmink’s advocaat Knijff wanneer advocaat Kaaks – die stichting de Roestige Spijker vertegenwoordigt – voor het eerst ontmoette, kan hij slechts met grote moeite oplepelen. En raakte hij in gesprek met Ben Ottens van de Roestige Spijker voor of nadat hij een anonieme mail over de Demmink-affaire had gelezen? Na enige moeite weet hij nog: ja, ik kende de inhoud van die mail al toen ik voor het eerst met Ottens sprak.
Tot slot wil de rechter-commissaris nog een keer weten: wat heeft mevrouw Storm volgens u nu precies gezegd? Van Huet weegt zijn woorden nog eens: “Haar exacte bewoordingen weet ik niet meer, wat ik bij de notaris heb verklaard is mijn interpretatie van wat er toen in 1992 gebeurd is.”