Bij een rechtsbijstandsverzekering in natura – dus geen kosten-verzekering – ontstaat het recht op vrije advocaatkeuze pas nadat de verzekeraar twee stappen heeft gezet: het besluit om te gaan procederen én het besluit de zaak niet door een rechtsbijstandverlener in loondienst (niet zijnde advocaat) van de rechtsbijstandverzekeraar te laten behandelen, maar door een externe rechtshulpverlener. Dat heeft het Hof Amsterdam op 26 juli jongstleden bepaald.
De zaak draait om een ex-werknemer die naar zijn mening ten onrechte werd ontslagen. Gedurende het geschil schakelde de verzekerde zelf een advocaat in, en verzocht DAS de kosten daarvan te betalen, zich beroepend op het recht van vrije advocaatkeuze. DAS weigerde dat. In een kort geding oordeelde de voorzieningenrechter eerder dat er geen beperking kan zijn van het recht van vrije advocaatkeuze, in het geval er sprake is van een gerechtelijke procedure.
In hoger beroep oordeelt het Hof Amsterdam nu echter dat er twee stappen gezet moeten worden. Er moet door de rechtsbijstandverzekeraar besloten zijn dat er een gerechtelijke of administratieve procedure wordt gevoerd, maar óók expliciet dat die procedure door een externe rechtsbijstandverlener gevoerd zal worden. “Het hof kan in de Richtlijn 73/239/EEG geen aanwijzing vinden dat het een rechtsbijstandverzekeraar (…) niet is toegestaan in het kader van een rechtsbijstandverzekering in natura de zaak van haar verzekerde, daaronder ook begrepen de verlening van rechtsbijstand in een gerechtelijke of administratieve procedure, niet zelf te behandelen,” aldus het Hof.
Even daarna zegt het Hof het op een wat andere manier: “Het hof acht daarom juist de zienswijze van DAS dat zij, in de persoon van de bij haar in dienst zijnde mr. G.H. Grootnibbelink, die niet advocaat is, de door [geïntimeerde] tegen zijn werkgever te voeren procedure uit hoofde van kennelijk onredelijk ontslag zelf mocht behandelen en dat de (enkele) beslissing om – voor de kantonrechter – een procedure te gaan voeren, niet het recht van [geïntimeerde] deed ontstaan om zelf een rechtshulpverlener te kiezen.”
Het hof merkt daarna op dat als DAS de procedure wil laten voeren door een interne advocaat in loondienst, deze wel de plicht heeft om de klant te wijzen op de vrije advocaatkeuze. Deze verplichting vloeit echter niet voort uit de Richtlijn of de wet, maar uit de Verordening op de praktijkuitoefening in dienstbetrekking van de Nederlandse Orde van Advocaten. Een advocaat in dienstbetrekking die zich niet aan deze verplichting houdt, zal dus mogelijk te maken krijgen met tuchtrechtelijke consequenties.
Advocaat J. Beekers van de ex-werknemer en verzekerde laat weten dat cassatie “wordt overwogen”. “De belangen zijn groot, en ik ben ook al van diverse kanten benaderd met de vraag of we doorgaan. We hebben echter nog tijd om daarover na te denken: de cassatietermijn sluit over vijf weken.”
Aangifte tegen rechtsbijstandverzekeraars terzijde geschoven
Advocaat Leendert de Jong deed enkele maanden geleden aangifte tegen de rechtsbijstandverzekeraars, die volgens hem structureel sjoemelen met de vrije advocaatkeuze. Hij laat desgevraagd weten dat het Openbaar Ministerie de aangifte terzijde heeft geschoven. “Ze zien er niets in”. Of er nog een artikel 12 Sv-procedure volgt? “Dat heb ik in beraad.”
Update 18 augustus: Er wordt veel getwitterd dat de uitspraak op Rechtspraak.nl moet staan. Dat gebeurt ook, als het goed is nog vandaag.