Op 1 mei aanstaande gaat The Maastricht Forensic Institute (TMFI) van start. Het instituut, dat moet gaan concurreren met het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), is een gezamenlijk initiatief van de Universiteit van Maastricht en DSM. De prijzen voor forensisch onderzoek blijven vooralsnog mistig: TMFI kan en wil volgens eigen zeggen geen prijskaartje aan de te verlenen diensten hangen.
TMFI zal worden geleid door wetenschappelijk directeur prof. dr. Ton Broeders, hoogleraar criminalistiek, en dr. ir. Bert Kip, general manager DSM Resolve. Broeders is afkomstig van het NFI, waar hij de afdeling forensisch spraak- en audio-onderzoek opzette. In 2002 werd hij er chief scientist: de hoogste wetenschappelijke autoriteit binnen het NFI. Nu wordt hij dus de baas in Maastricht.
Het belangrijkste verschil tussen NFI en het nieuwe forensisch instituut is dat het eerste in opdracht van justitie werkt, terwijl het tweede ook open zal staan voor adviesaanvragen van advocaten en familieleden van verdachten. Die moeten bij het zoeken naar een second opinion nu nog hun toevlucht nemen tot een buitenlands forensisch instituut of dure particuliere bureaus, maar ze krijgen nu dus een Nederlands alternatief.
TMFI zal geen prijzen vaststellen voor de te leveren diensten. Volgens een woordvoerder van de Maastrichtse universiteit is dat niet mogelijk: “Forensisch onderzoek is altijd maatwerk. Er zal dus van geval tot geval een offerte worden opgesteld.” Het commerciële management van TMFI ligt in handen van DSM Resolve.
Volgens een woordvoerder van het ministerie van Justitie kan de verdediging ook aan justitie vragen om een contra-expertise te laten verrichten. Dat is geregeld in het Wetsvoorstel deskundige in strafzaken dat vanavond aan de orde komt in de Tweede Kamer. De beslissing om al of niet aan het verzoek van de verdediging te voldoen, wordt in eerste instantie genomen door de officier van justitie. “Het verzoek moet wel worden onderbouwd,” aldus de woordvoerder.
Specialismen van het TMFI zijn forensische psychologie en psychiatrie, rechtspsychologie, DNA-onderzoek, chemische en materiaalkundige analyse, digitale technologie en spraakonderzoek.