Sinds oktober vorig jaar publiceren we op Advocatie een wekelijkse column, geschreven door een vast team van zes auteurs: Fleur Brockhus, Juriaan Mensch, Christ’l Dullaert, Max Wohlgemuth Kitslaar, Ilona Tjon Poen Gie en Lucien Wopereis. Deze zomer zullen we enkele van de best gelezen columns een keertje recyclen. Deze week: ‘Meet Gijs Koekenbier (69). Gijs is zielig.’
Door Juriaan Mensch
Meet Gijs Koekenbier (69). Gijs is zielig. Hij luidde afgelopen zaterdag in het NRC de noodklok: hij, Gijs Koekenbier, werd op zijn pensioen gekort. Zijn netto pensioenuitkering, kelderde van €4430 naar €4260 per maand. Minus €170 maar liefst.
Gijs wordt Kei-hard ge-pakt.
De gevolgen zijn ingrijpend. Gijs bezocht vijf keer per jaar het Concertgebouw. Dat kan nu nog maar twee keer. Gijs kan ook geen halve fles wijn per avond meer achterover slaan. Dat zijn twee glaasjes geworden. Zijn klim in de pen lijkt me meer dan gerechtvaardigd. Wie zo keihard de piramide van Maslow afdondert, die heeft recht van klagen.
Dat Gijs zichzelf nog niet met benzine heeft overgoten op het Plein te Den Haag en zich in lichterlaaie heeft gezet, mag een wonder heten. Er is immers geen uitweg uit dit Babyboomerleed. Eigenlijk is het uitblijven van Gijs’ zelfverbranding bij nader inzien niet zo vreemd, want de beste man beschikt zo te zien niet over enige pijntolerantie. Ook niet over het vermogen zaken in perspectief te zien, vermoed ik.
Die €170, die staat voor intergenerationele solidariteit. Maar Gijssie heeft daar lak aan. Gijs wil elke avond starnakel naar bed, zodat hij niet na hoeft te denken over wie er werkelijk de klos is: langdurig werkloze jongeren misschien?
Ik vermoed dat er heel wat Gijs Koekenbiers rondlopen, die ook niet zo geïnteresseerd zijn in het welzijn van generaties na hem komen. Ze stemmen 50+ geloof ik, en proberen te redden wat er te redden valt.
Perfect storm
In de advocatuur is dat intergenerationele vraagstuk nu ook actueel. Ik lees af en toe de boekjes over de toekomst van het vak en ik kan alleen maar zeggen dat ik blij ben dat ik geen rechtenstudent of jonge advocaat op een kantoor ben. Want er lijkt sprake te zijn van een ‘perfect storm’.
Eerst wat historie, Amerikaanse weliswaar, maar de cijfers zijn illustratief voor een bepaalde periode. Auteur Michael H. Trotter zette in zijn boek Declining Prospects de winst van partners en omzetgroei van grote kantoren over de laatste 20 jaar op een rijtje: omzet van kantoren: +1500%. Profits per partner: +454%. Gerealiseerd door de groei van de financiële sector en overlawyering – leverage oppompen en uren draaien. Wie van 1990 tot 2010 advocaat-partner was in de VS, die zat gebakken. Ook in Nederland had men het toen niet slecht als advocaat.
Inmiddels zitten we nu zo’n vijf jaar in ‘De Crisis’, die eigenlijk zo niet meer mag heten, want de term impliceert een einde. Vreemd genoeg geeft die naam dus na vijf jaar hoop – ooit wordt het beter. Maar dit lijkt inmiddels meer op het begin van een structurele economische neergang in Europa. We warmen ons nog wat in de nagloed van een ondergaande avondzon.
In Amerika is die zon voor rechtenstudenten en jonge advocaten al lang achter de horizon verdwenen. Weinig kans op werk na de rechtenstudie. En wie wel een baan heeft, is ook niet happy. Kromliggen voor de baas, uren draaien, maar toekomstperspectief? Nope. Niet bij een traditioneel advocatenkantoor tenminste. Ik hoor ook hier soortgelijke deprimerende verhalen over jonge advocaten van de headhunters en coaches die hier in de advocatuur hun geld verdienen.
Zuur
Een goede vriend van me is vorig jaar vol optimisme rechten gaan studeren – hij wil advocaat worden, maar weet niet dat hij afstudeert in een periode van creative destruction van het traditionele model, waardoor er in de toekomst minder vraag zal zijn naar onervaren mensen zoals hij. ‘Who will employ young lawyers?’ luidt niet voor niets een hoofdstuk uit Richard Susskinds laatste boekje Tomorrow’s Lawyers.
Niet erg, er komen ook nieuwe kansen voor hem. Maar voor wie al als jonge medewerker al aan boord is, of in onwetendheid op het partnerschap blijft hopen, voor diegene is het zuur. De gouden jaren liggen definitief achter ons, het oude model gaat langzaam kapot, maar veel Gijzen Koekebiers in de partnership houden nog liever nog even de voet op het gas voordat de trein uit de rails loopt. De enige manier om de eigen winst op peil te houden is om de partnership klein te houden. Het pensioen is nabij. Dus: recht zo die gaat, na mij de zondvloed, lijkt vaak de houding.
Het optimisme van mijn vriend is misplaatst, vrees ik. De nagloed blijkt nog voldoende verblindend. Ik vraag me daarom af of dit verhaal op zijn rechtenfaculteit wordt verteld. Ik vermoed van niet, want welke docent wil er nu vertellen dat wat hij onderwijst, dat daar straks weinig behoefte meer aan is. Ik hoop niet dat hij ooit huilend in de armen van een coach valt.
Het zou de Gijzen Koekenbiers daarom sieren als er genoegen werd genomen met minder, er meer van hun winst in innovatie werd gestoken. Er meer ruimte aan jonge partners en medewerkers werd gegeven om op eigen wijze hun vak opnieuw uit te vinden, om meer arbeidsvreugde te ontwikkelen. Dus geef weer invulling aan wat patroon werkelijk betekent: vader, beschermheer. Wees geen Koekenbier, maar deel de koek eerlijk.
Reageren? Dat kan op LinkedIn, de groep Dutch Lawyers