Het is een klassiek verhaal: advocaat krijgt iemand uit het gevang en gaat dat met hem vieren. Eerst een diner in een restaurant, daarna naar een bordeel. Er komt cocaïne aan te pas. En pats, de klem slaat dicht. Daarna mag de advocaat als chauffeur van de zware jongen aan slag, en onder meer zijn kindertjes naar het zwembad rijden. Het is niet alleen een klassiek verhaal, het is ook waar gebeurd, zo blijkt uit een recente uitspraak van de Raad van Discipline in Den Haag.
Enige tijd na het wilde avondje wordt de zware jongen opnieuw gearresteerd. De advocaat pint met de bankpas van zijn cliënt geld, dat hij vervolgens op diens bajesrekening stort. Weer op vrije voeten, mag de advocaat de crimineel rondrijden voor afspraken met derden. “X [de zware jongen, red.] droeg soms een wapen bij zich, hetwelk hij in de auto van de verweerder ten minste eenmaal aan verweerder heeft getoond,” zo is te lezen in de uitspraak. Ook gaan ze, op verzoek van X, samen sporten.
Uiteraard gaat het van kwaad tot erger: later moet de advocaat onder bedreiging meermalen geld aan de zware jongen betalen. En daarna meldt zich collega Y, die kennelijk ook een graantje wil meepikken. Daarop stapt de advocaat uit eigen beweging naar de deken.
De Raad van Discipline is van oordeel dat de advocaat “zich door het ondernemen van de beschreven activiteiten met X heeft begeven in een situatie waarin zijn vrijheid en onafhankelijkheid ten opzichte van X als zijn cliënt in gevaar zouden kunnen komen. (…) De beschreven activiteiten gaan naar het oordeel van de raad een informeel contact met de cliënt verre te buiten en zijn te beschouwen als een te nauwe persoonlijke band met de cliënt.” Al met al leidt het tot een voorwaardelijke schorsing van drie maanden.
Optreden deken
De raad plaatst echter ook vraagtekens bij het optreden van de deken in deze zaak. De advocaat in kwestie had zich tot de deken gewend met een verzoek om hulp. Hij wilde dat de afpersing zou stoppen. Daarop volgden vele gesprekken met de deken en leden van de raad van toezicht, gesprekken die in het teken stonden van het verlenen van bijstand aan de advocaat.
De raad van discipline constateert dat die bijstand op een gegeven moment omsloeg in een onderzoek naar de advocaat. “Niet duidelijk is waar de deken het ‘met raad en daad bijstaan’ heeft beëindigd en is begonnen met een tuchtrechtelijk onderzoek. De raad stelt bij deze gang van zaken minstgenomen een vraagteken.” Het verwijt van de deken aan de advocaat dat die niet altijd volledig is geweest in zijn informatieverschaffing, mist daarom doel.