Het gerechtshof ‘s-Hertogen Bosch heeft drie uithalers van drugs veroordeeld tot (deels voorwaardelijke) celstraffen. In het vonnis gaat het hof uitgebreid in op de reden hiervoor.
De wet op basis waarvan de uithalers voor het hekje staan, is relatief nieuw. Sinds 1 januari 2022 is een nieuw wetsartikel van kracht: artikel 138aa van het Wetboek van Strafrecht. Dit wetsartikel stelt het wederrechtelijk verblijf op een in een haven, luchthaven of spoorwegemplacement gelegen besloten plaats voor distributie, opslag of overslag van goederen strafbaar. De inzet van deze nieuwe strafbepaling is om de problematiek van binnendringers terug te brengen.
Strafrechtelijke reactie
In de motivering voor de opgelegde straffen benadrukt het hof dat er fundamentele verschillen van inzicht bestaan over de strafbepaling, vooral als het gaat om verdachten die niet eerder voor dit criminele feit zijn veroordeeld. Ook erkent het hof dat het strafrecht niet de panacee is voor elk maatschappelijk probleem met strafrechtelijke relevantie.
Van de drie doeleinden van het strafrecht, zijnde vergelding, afschrikking en resocialisatie, legt het hof in deze zaken de nadruk op afschrikking. Gevangenisstraf geldt in zijn algemeenheid immers als een zwaardere straf dan een taakstraf. Niet voor niets bepleit de verdediging op een terechtzitting in de regel voor een taakstraf in plaats van een gevangenisstraf. En juist dat is een belangrijke reden waarom het hof voor deze drie uithalers kiest voor een gevangenisstraf. “Een ieder die zich, zij het zoals reeds opgemerkt niet eenvoudig empirisch vast te stellen, door een gevangenisstraf laat afschrikken en zodoende niet in de tentakels van een criminele organisatie terecht komt waar die mogelijk niet makkelijk meer uit zou kunnen komen, is winst en rechtvaardigt deze strafmodaliteit evenzeer.
“Het hof is, met de advocaat-generaal, dan ook van oordeel dat als uitgangspunt voor bestraffing van overtreding van artikel 138aa van het Wetboek van Strafrecht, ook al is een verdachte niet eerder voor dat feit veroordeeld, in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. Vanzelfsprekend geldt dat van dit uitgangspunt kan worden afgeweken als daar goede redenen voor zijn. In het bijzonder kan daarbij gedacht worden aan (indringende) persoonlijke omstandigheden die een andere afweging zouden kunnen rechtvaardigen.”
Cruciale rol
Het hof benadrukt dat uithalers van drugs een cruciale rol spelen in de productie en handel in harddrugs. Door op het haventerrein aanwezig te zijn, met als doel het ophalen van cocaïne, hebben de verdachten meegewerkt aan het faciliteren en in stand houden van de georganiseerde en ondermijnende criminaliteit. Het hof rekent hen zwaar aan dat zij alleen oog hadden voor hun eigen financiële gewin.
Persoonlijke omstandigheden
De hoofdverdachte krijgt een gevangenisstraf opgelegd van 6 maanden (waarvan 4 maanden voorwaardelijk). De ene medeverdachte krijgt 4 maanden cel (waarvan 3 voorwaardelijk) en de andere medeverdachte krijgt een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden opgelegd. De gevangenisstraffen zijn (deels) voorwaardelijk omdat twee van de drie verdachten openheid van zaken hebben gegeven en/of doordat hun persoonlijke omstandigheden daartoe aanleiding gaven.