Een vrouw die een testamentaire regeling liet opmaken over de voogdij van haar dochter, komt niet in aanmerking voor bijzondere bijstand van de notariskosten. Dat heeft de Centrale Raad van Beroep eind mei beslist. Uit het dossier kan de raad niet opmaken waarom een testament noodzakelijk was.
De vrouw liet de regeling in 2009 opstellen toen haar dochter zestien jaar was geworden, omdat zij niet wilde dat de biologische vader gezag of voogdij zou verkrijgen als ze zou overlijden. Er zou sprake zijn van bijzondere kosten, omdat “niet iedereen zich genoodzaakt ziet om bij de notaris de voogdij voor zijn of haar kinderen anders te regelen dan bij wet is bepaald”.
De Centrale Raad van Beroep ziet er niets in. “De enkele stelling van appellante dat zij de voogdij voor haar dochter bij testament wilde regelen is onvoldoende om aan te nemen dat er sprake is van bijzondere omstandigheden,” aldus de raad. “Het is een keuze van appellante geweest om in 2009 de voogdij van haar dochter bij testament te regelen. Uit het dossier blijkt echter niet dat er voor appellante in 2009 een noodzaak was om een testament te laten opstellen.”