Tijdens een borrel op een advocatenkantoor zouden een accountant en een inmiddels bij het kantoor vertrokken advocaat hebben geprobeerd om een derde advocaat (mr. A) over te halen om het kantoor ook te verlaten. Het kantoor zou op omvallen staan, en de samenspannende professionals bieden mr. A ook gelijk maar een woning aan als hij bij hen komt werken.
De Accountantskamer komt niet toe aan een toetsing van deze borrelpraat: de enkele verslaggeving door de eigenaar van het advocatenkantoor – onder meer gebaseerd op verklaringen van mr. A – is onvoldoende. Dat stelt de kamer in een beslissing van 23 februari 2018.
De eigenaar van het advocatenkantoor is van oordeel dat de accountant, die eerder werkzaamheden verrichtte voor zijn kantoor, en de vertrokken advocaat proberen hem schade te berokkenen. Ze zouden ook geprobeerd hebben mr. A over te halen om klachten in te dienen bij de deken. De eigenaar pikt dat niet, en hij dient klachten in tegen de accountant. Die heeft volgens de eigenaar onder andere ‘misbruik gemaakt van zijn bevoegdheid als accountant door heimelijk en te kwader trouw medewerkers van klager ertoe te bewegen met hem een samenwerkingsverband aan te gaan’.
Volgens de Accountantskamer heeft de klager – waarvan in een terzijde ook vermeld wordt dat hij tot 2009 ook een supermarkt exploiteerde – in het licht van een gemotiveerde weerspreking door de accountant ‘onvoldoende aangevoerd om zijn klacht aannemelijk te maken’. ‘De verslaggeving door klager zelf van hetgeen tijdens de borrel is gezegd, is daartoe onvoldoende,’ aldus de Accountantskamer.
De accountant zou in 2009 ook expres fouten hebben gemaakt in de boekhouding van het kantoor, en daarna aangifte hebben gedaan bij de FIOD. De Accountantskamer verklaart deze klachten niet-ontvankelijk, gelet op te grote tijdsverloop.