Het boek van de ‘Bloemendaalse soapzaak’ is nog altijd niet gesloten. Nu zit kandidaat-notaris Pieternel Kouwenhoven weer met klachten achter advocaat Phon van den Biesen aan, zo blijkt uit een recente voorzittersbeslissing van de Raad van Discipline in Amsterdam.
Door Lucien Wopereis
Het verhaal is bekend: de broers Jan en Gijs de Jong komen rijk terug uit de VS na een geslaagd ondernemingsavontuur. Ze kopen in Nederland landgoederen, waaronder een kapitale villa in de Bloemendaalse duinen.
Dan begint het gedonder. de broers willen de gezamenlijke eigendommen ‘ontvlechten’. Dat lukt weliswaar in 2009, maar die overeenkomst vormt het startpunt van een stortvloed aan procedures. Vooral de betrokken (voormalige) notaris Johan Bakker (Allen & Overy) moet het ontgelden. Die zou broer Jan hebben geholpen bij het belazeren en benadelen van broer Gijs. Beweert Gijs. Laatstgenoemde heeft een relatie met kandidaat-notaris Kouwenhoven.
Notaris Bakker – bijgestaan door Van den Biesen – wordt eerst uit het ambt gezet, maar een herziening leidt tot een veel lichtere maatregel. Hij heeft weliswaar zijn geheimhoudingsplicht op enkele punten geschonden, maar het gros van de verwijten aan zijn adres houdt geen stand.
Dat zit kandidaat-notaris Kouwenhoven – hoewel zelf geen partij in het geschil tussen broer Gijs en de notaris – niet lekker. Zij besluit daarom klachten in te dienen tegen de advocaat van Bakker. Van den Biesen zou bij de herziening een novum hebben opgevoerd waarvan hij wist dat het geen novum was, hij zou zich onnodig grievend over Kouwenhoven hebben uitgelaten, hij zou niet onpartijdig zijn en zich ‘geen rekenschap hebben gegeven van zijn bijzondere positie als advocaat van een notaris’.
In de beslissing van de voorzitter wordt die laatste stelling als volgt toegelicht: ‘Volgens klaagster had de klantintimiteit met de broer van de partner van klaagster verweerder ervan moeten weerhouden als advocaat van de notaris op te treden.’ De vlieger gaan niet op, aldus de voorzitter. Gedragsregel 15 over belangenverstrengeling ziet op de bescherming van cliënten, en niet op de bescherming van een wederpartij of een derde. Dat betekent dat Kouwenhoven op dit punt niet-ontvankelijk is. De andere klachtonderdelen zijn volgens de voorzitter kennelijk ongegrond.