Een ‘Rechtsanwalt’ mag namens een Duitse cliënt in bijzondere gevallen een beroep doen op Nederlandse gefinancierde rechtsbijstand, ook al staat hij in Nederland niet ingeschreven als advocaat. Dat heeft de Raad van State vorige week woensdag bepaald. Volgens de Raad van State heeft de appellant in deze zaak voldoende gemotiveerd waarom in dit geval sprake is van een bijzonder geval.
De advocaat in kwestie is Rechtsanwalt in Gronau, en hij staat een partij bij met de tenuitvoerlegging in Nederland van een Duits vonnis over kinderalimentatie. De Raad voor de Rechtsbijstand wijst een aanvraag om gesubsidieerde rechtsbijstand af, omdat de Rechtsanwalt sinds 31 december 2013 niet meer in Nederland op het tableau als advocaat staat ingeschreven.
De rechtbank volgt de Raad voor de Rechtsbijstand in de afwijzing, maar de Raad van State niet. Volgens de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de advocaat – door het inbrengen van een brief van de bewindvoerder van de minderjarige cliënt – aangetoond dat er sprake is van een ‘bijzonder geval’ als bedoeld in artikel 16 van de Wet op de Rechtsbijstand. De Duitse advocaat heeft 25 jaar ervaring in grensoverschrijdende zaken, en de zaak vereist kennis van het Duitse recht en de Duitse taal, aldus de afdeling.
Gelet op de vermelde omstandigheden kan de Afdeling bestuursrechtspraak ‘zonder nadere motivering de raad voor rechtsbijstand niet volgen in zijn standpunt dat geen sprake is van een bijzonder geval als bedoeld in artikel 16 van de Wrb’. De raad voor de rechtsbijstand krijgt de opdracht een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak van de Afdeling.