“Als er iets van waar was dat ik inhoudelijk gebeld heb, dan had ik hier niet gezeten,” besluit rechter Hans Westenberg, vice-president van de Haagse rechtbank het hoger beroep van vorige week. “Het valt me op dat u het woord inhoudelijk gebruikt, mijnheer Westenberg,” reageert voorzitter Peter Ingelse van het Hof. Na doorvragen van Ingelse of Westenberg nou wel of niet gebeld heeft met procespartijen, besluit Westenberg stellig: “Dat heeft niet plaatsgevonden. Punt!”
door Juriaan Mensch
”Leugenaar!” klinkt het van achter uit de zaal uit de mond van Peter Poot, die subiet de mond gesnoerd wordt door Ingelse. De zitting zit er op. Terwijl de rechterlijke macht zich terugtrekt naar de raadkamer, ontstaat er tumult.
Westenberg wordt verbaal belaagd door twee telgen van de familie Poot. Deze familie is – kort door de bocht gesteld – ooit een fortuin (het zou om miljarden gaan) misgelopen, onder andere door een vonnis uit ’94 van Westenberg inzake zeggenschap over hun grondontwikkelingsmaatschappij Chipshol, nabij luchthaven Schiphol.
“Geld maakt niet gelukkig,” werpt Westenberg – zelf ook niet vies van een nevenfunctie – de Pooten toe van achter de schouders van zijn advocaat Henk Jan Boukema (Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn). “Leugens ook niet,” sneert Peter Poot terug. De andere, jongste Poot houdt zijn mobieltje omhoog met de mededeling dat alles opgenomen is, doelend op Westenbergs slotwoord. “Morgen in het NRC!”
Hoger beroep
Even terug in de tijd. Voorafgaand aan deze supportersrellen, werden twee gevoegde zaken in hoger beroep behandeld. Advocaat Hugo Smit versus rechter Hans Westenberg. Westenberg versus journalist Micha Kat.
De Brauw-advocaat Harro Knijff, de advocaat van Hugo Smit: “Het is nooit de bedoeling van Smit geweest om Westenberg aan te vallen.” Knijff doelt op een quote van Smit in het boek Topadvocatuur van journalist Kat. “Er gaan opeens gekke dingen gebeuren, zoals rechters die uitvoerig met advocaten gaan bellen over de zaak. In de Chipshol-zaak is dat ook gebeurd met mr. Westenberg van de Haagse rechtbank,” aldus het citaat van Smit, die advocaat was van Chipshol en de Pooten.
Westenbergs onpartijdigheid werd publiekelijk betwijfeld vond hij, en startte een civiel proces tegen Smit, Kat en de uitgever wegens smaad. Smit, die in eerste aanleg verloor, pakt het pleidooi op waar Knijff stopt. “Kafka had het niet kunnen verzinnen,” aldus Smit, die verder stelt dat het gesprek met Westenberg niet over het weer ging maar “een inhoudelijk gesprek was, buiten elke proporties met betrekking tot een goede procesgang. Gek!” Smit concludeert dat eerbied voor de rechterlijke macht nooit de vrijheid van meningsuiting kan beknotten.
Ander belletje
Smit is niet de enige advocaat die onder ede verklaard heeft gebeld te zijn door Westenberg. Advocaat Roland Gerritsen, heeft ook een belletje van de rechter in een Chipshol-zaak gehad. De quote van Smit had ook betrekking op dit gesprek laat deze Ingelse weten. Het blijkt een kernpunt in de verdere behandeling van de zaak ter zitting.
Het kamp Westenberg wil dat gesprek liever niet in het dossier hebben. “Ik heb genoeg gezien van de familie Poot,” zou de rechter gezegd hebben tegen Gerritsen. Henk-Jan Boukema doet het gesprek -eerst door Westenberg ontkend – af als een niet-inhoudelijk gesprek over een ordevraag.
Dan krijgt voor het eerst Westenberg zelf het woord, als rechter Ingelse hem vraagt naar het bewuste gesprek met Gerritsen dat via publicaties in het NRC bekend werd. “Er werd daarin niet gerept over telefoongesprekken,” beweert Westenberg. “Niet waar,” roept Kat die een meter achter hem zit. De rechter bijt Kat terug dat hij niet in de rede gevallen wil worden. Na dit welles-nietes haalt een raadsheer het bewuste stuk uit het dossier. Er staat duidelijk “telefonisch” in het stuk.
Rechter Ingelse stelt een simpele vraag: “Wat voor belang heeft advocaat Hugo Smit er bij om te liegen, en Westenberg in een kwaad daglicht te stellen?” Om later simpel te deduceren dat als Westenberg volhard in zijn getuigenis, hij Smit als leugenaar neerzet. Die brieven zijn zo belangrijk als bewijs, dat het kamp Westenberg zelfs dreigde een tuchtzaak te beginnen tegen Smit, als het stuk als bewijs in de zaak zou worden ingebracht. Dat werd ter zitting niet tegengesproken door Boukema.
Fietsverhaal
Hoe zit dat? Staan er dan leugens in de brieven? Boukema komt vervolgens met een gekunstelde analogie op de proppen – over een rood fietsje dat later blauw bleek – die Ingelse ervan moet overtuigen dat je ook bonafide over iets kan liegen, namelijk als je in de waarheid van iets gelooft, maar je het verkeerd voorstelt. Gegniffel uit de zaal is zijn deel.
Ook Ingelse lijkt niet onder de indruk van Boukema’s fietsverhaal. De bewuste schrijfsels kwamen enkele dagen na het vermeende gesprek. Ingelse wil weten of Van Delden aan Westenberg heeft gevraagd of hij gebeld heeft. “Ja,” zegt Westenberg. Ingelse : “En wat zei u toen?” “Nee,” aldus een immer stellige Westenberg.
Ingelse vraagt door en legt Westenberg voor of hij zich misschien niet vergist en mogelijk toch een “technisch” gesprek heeft gevoerd. “Ondenkbaar, ik werd geslachtofferd in dat boek uit 2004. Bellen met advocaten in nog lopende zaken voor pleidooi, dat doe je niet.” De tot dan toe bedeesde Westenberg raakt enigszins geagiteerd. Zijn vrouw, die pal achter hem zit, begint hem dingen toe te fluisteren.
Manusje van alles
Het hof legt het kamp Westenberg onder een spervuur aan gerichte vragen over het bellen met Gerritsen, dat in de dagvaarding van Westenberg (onder ede) werd toegegeven, maar afgedaan als technisch, en als bij de griffie vandaan komend. Of het dan toch niet via de secretaresse van Westenberg was gegaan, of de griffie? Of allebei, want opeens is niet duidelijk wie nou griffie was en wie secretaresse op de Haagse rechtbank. De secretaresse van Westenberg was een Manusje van alles, zo blijkt. Westenberg weet het ook niet meer. Hugo Smit ziet het gekronkel van zijn opponent met een glimlach aan.
Boukema en zijn cliënt krijgen het nog lastiger als het Hof weer begint over telefoongesprek van Westenberg met Gerritsen. Dat gesprek krijgt “een steeds prominentere plaats”, aldus het Hof. Het moet gaan over het vermeende bellen met Smit, niet met Gerritsen, vindt Boukema. “Is dat niet heel subtiel?”, vraagt het hof, om vervolgens de redenering om te draaien en te stellen dat eigenlijk het gesprek met Smit niet eens zou hoeven meewegen.
Ingelse: “U wekt de indruk dat Smit het gesprek met Gerritsen niet voor ogen stond, toen hij zijn uitspraak deed. Daarmee maakt u het juist aannemelijk dat Smit inderdaad met Westenberg heeft gebeld.” Het hof lijkt niet mee te gaan in de redenering van Boukema.
Nieuwe feiten
Hoe is het mogelijk dat het, na eerdere pogingen van Smit om het stuk uit de media te houden, toch nog tot een publicatie gekomen, wil Ingelse van Kat weten. Westenberg veert op nadat hij uit de mond van Kat verneemt dat de familie Poot voor een deel van de oplage een afname-afspraak heeft gemaakt met de uitgever van het boek. Voor de glunderende Westenberg een duidelijk bewijs dat de familie Poot een hetze sponsort tegen zijn persoon.
Harro Knijff haast zich om het Hof te laten weten dat die afname-afspraak van de Pooten een novum is voor hem en Smit. Nieuwe stof voor complotdenkers: is het ego van Westenberg, door te procederen, in een zorgvuldig georchestreerde val van de familie Poot gelopen, uitgevoerd over de rug van Hugo Smit?
Deze laatste besluit met te stellen dat hij is getraumatiseerd door de zaak: “Een rariteitenkabinet.” Het zit er op. Tijd voor de supportersrellen. Uitspraak 7 mei. Het einde van de zaak?