Het Nederlands Genootschap van Bedrijfsjuristen is “teleurgesteld” over de conclusie van advocaat-generaal J. Kokott in de AkzoNobel-zaak bij het Europese Hof van Justitie. Dat zegt Doke Sweere, voorzitter van de sectie Advocaat in dienstbetrekking van het NGB. “Ik bespeur in de conclusie enig wantrouwen jegens advocaten in dienstbetrekking. Dat is jammer, en mijns inziens onterecht.”
Volgens Sweere is de conclusie van Kokott – waarvan nog moet worden afgewacht of het Europese Hof die volgt – niet in het belang van de Europese Commissie of andere mededingingsautoriteiten. “Integendeel. De advocaat in dienstbetrekking is een belangrijke speler bij het implementeren en uitvoeren van compliance-programma’s binnen bedrijven. Dat werk wordt een stuk moeilijker gemaakt als de advocaat in dienstbetrekking niet vertrouwelijk kan communiceren met zijn collega’s. Je zou verwachten dat de rol van de advocaat in dienstbetrekking bij compliance door bedrijven juist versterkt zou moeten worden, en niet verzwakt,” aldus Sweere.
“Ik bespeur in de conclusie enig wantrouwen jegens advocaten in dienstbetrekking. Dat is jammer, en mijns inziens niet terecht. Zij kennen hun verantwoordelijkheden en zijn onderwerpen aan dezelfde regels als advocaten bij een advocatenkantoor. Er zijn helemaal geen aanwijzingen dat het legal privilige door bedrijven wordt misbruikt. Bovendien is in een speciale overeenkomst tussen bedrijf en de advocaat in dienstbetrekking vastgelegd dat zij niet worden ontslagen wanneer sprake is van meningsverschillen.”
Sweere wijst er verder op dat er voor ondernemingen een in de praktijk lastig te hanteren onderscheid ontstaat: een advocaat in dienst bij een Nederlands onderdeel kan zich naar Nederlands recht wel, maar naar Europees mededingingsrecht niet op het beroepsgeheim beroepen. Zijn Amerikaanse collega bedrijfsjurist kan dat wel naar Amerikaans, maar niet naar Europees recht.
Algemeen secretaris Jan Suyver van de Nederlandse Orde van Advocaten wees er in Orde van de Dag op dat het Hof eind najaar beslist, en dat het Hof de conclusies van de advocaat-generaal niet altijd overneemt. “Maar als dat wel gebeurt, zullen wij ons moeten beraden op het fenomeen advocaat in dienstbetrekking.”
Sweere is nieuwsgierig wat Suyver precies met die uitspraak bedoelt. “De conclusie van de Advocaat-Generaal gaat over het beroepgeheim onder het Europese mededingingsrecht. Naar Nederlands recht heeft de advocaat in dienstbetrekking dat recht, omdat deze advocaat is. Daar valt niet aan te tornen. Het is bovendien juist het springende punt in de procedure: AkzoNobel, daarin onder andere ondersteund door de Nederlandse Orde van Advocaten en een aantal andere organisaties, heeft gezegd dat je op het punt van het beroepsgeheim geen onderscheid kunt en moet maken tussen advocaten en advocaten in dienstbetrekking. Het NGB heeft regelmatig overleg met de Orde, en dit punt zal zeker opnieuw ter sprake komen.”