Fortis Bank is niet aansprakelijk voor het wegsluizen van geld vanaf de derdenrekening door de (voormalige) Utrechtse advocaat en taxiondernemer A.P. Flinterman. Dat heeft de rechtbank Utrecht vorige week bepaald. Volgens de rechtbank richten de regels uit de Boekhoudverordening zich in eerste instantie tot advocaten, en niet tot banken. Ook al heeft Fortis abusievelijk onvoldoende gecontroleerd of derdengeldentransacties van Flinterman voldeden aan de regels, dan nog is “niet zonder meer” sprake van een onrechtmatige daad.
In deze zaak oordeelde de rechtbank Amsterdam eerder dat advocaat Henri Lindeman uit Den Bosch als verantwoordelijk medebestuurder van de stichting derdengelden van Flinterman wél aansprakelijk is voor het verdwenen geld. Lindeman is tegen die uitspraak in hoger beroep gegaan.
Curator Willem Jan Van Andel van Wijn & Stael besloot zijn pijlen ook te richten op de Fortis bank. Volgens de curator heeft Fortis de in het maatschappelijke verkeer geldende eisen van zorgvuldigheid geschonden, onder ander door niet te beoordelen of de stichting voldeed aan aan de voorschriften van de Boekhoudverordening, door betalingsopdrachten uit te voeren die maar waren voorzien van één handtekening en door de tenaamstelling van de bankrekening op verzoek van Flinterman tweemaal te wijzigen zonder daar adequaat onderzoek naar te doen.
De rechtbank is het niet eens met de curator, omdat de Boekhoudverordening zich niet primair richt tot de banken. “Dat toentertijd van die voorschriften aan de in Nederland werkzame bankinstellingen is kennis gegeven (…) en dat die banken, zoals Fortis, zich daaraan hebben gecommiteerd door hun overboekingspraktijk daarop aan te passen, brengt – gelet op het genoemde adres van de voorschriften – nog niet zonder meer mee dat een bank die (zoals hier het geval is) een bepaalde derdenrekening abusievelijk van die toetsing uitzondert en aldus niet vaststelt dat die derdenrekening niet aan de voorschriften voldoet, uit onrechtmatig handelen aanspraklijk is jegens derden zoals de in het geding zijnde schuldeisers,” aldus de rechtbank.
Curator Van Andel stelt verder Fortis dat de afboekingen had moeten weigeren. Ook hier krijgt hij nul op het rekest. “De rechtbank overweegt dat het totaal van die afboekingen weliswaar de aanmerkelijke som van ruim één miljoen euro beloopt, maar dat naast die afboekingen ook een aanmerkelijke (zij het kleinere) som aan bijboekingen is verricht in de gewraakte periode, waardoor de benadeling in de verhaalsmogelijkheden van de in geding zijnde schuldeisers uiteindelijk op (naar grove schatting) € 175.000 uitkomt. In het licht van die omstandigheid kan teminder worden gezegd dat Fortis de bedoelde afboekingen steeds had moeten weigeren uit te voeren, omdat er toen immers hooguit een verwijderd en onzeker verband bestond tussen het nalaten van die weigering en de gestelde schade.”