De familie Moszkowicz blijft ondanks de schrapping van Bram klant bij de tuchtrechter. Deze keer is het de beurt aan David Moszkowicz, die door het Hof van Discipline per 1 mei drie maanden is geschorst. Cliënten die hem een voorschot van 1500 euro hadden betaald, hoorden maanden niets van de advocaat. Pas na enig aandringen zei hij niets voor hen te kunnen betekenen.
De klagers wendden zich begin november 2012 tot Moszkowicz vanwege een civiele procedure, waarin zij in hoger beroep wilden gaan. Na overhandiging van het drie ordners grote dossier en de betaling van het voorschot, blijft het echter stil. Pas na meerdere pogingen tot contact liet Moszkowicz begin januari weten niets te kunnen doen.
De deken moest zich met de kwestie bemoeien voordat Moszkowicz hun dossiers terugstuurde, enkele dagen voordat de klagers hun termijn voor het instellen van een hoger beroep zagen verlopen. Het voorschot betaalde hij echter niet terug.
Moszkowicz bleef er tijdens de zitting voor het Hof van Discipline bij dat hem enkel was gevraagd om advies over de kans van slagen van een hoger beroep. Net als de Raad van Discipline noemt het Hof dit niet aannemelijk. De hoogste tuchtrechter acht het daarbij ‘onzorgvuldig en tuchtrechtelijk laakbaar’ dat de advocaat weigerde een schriftelijke bevestiging van de gemaakte afspraken te sturen en dat hij ‘pas na diverse telefoontjes van klagers en interventie door de deken – uitsluitend mondeling – advies heeft uitgebracht, niet eerder dan enkele dagen voor het verstrijken van de appeltermijn.’ Als klap op de vuurpijl sloot dit advies inhoudelijk niet aan op de vraag over de kans van slagen.
Moszkowicz belooft tijdens de zitting om in ieder geval snel die 1500 euro terug te betalen. Voor zijn verweer dat hij de maatregel van drie maanden schorsing te zwaar vindt, dat hij zijn kantoororganisatie zal verbeteren en dat hij en zijn familie een moeilijke tijd doormaakten vanwege alle perikelen rond broer Bram, toont het Hof zich echter niet gevoelig.
De eerdere tuchtuitspraak wordt bekrachtigd: “Gezien de aard en de ernst van de gegronde klacht, mede gelet op de eerdere tuchtrechtelijke veroordelingen van verweerder, geeft het door verweerder aangevoerde onvoldoende reden wijziging aan te brengen in de door de raad opgelegde maatregel.”