Een advocaat die niet aanwezig is bij het verhoor van getuigen door een raadsheer-commissaris, handelt niet per definitie laakbaar. Dat concludeert de advocaat-generaal van het parket bij de Hoge Raad naar aanleiding van een strafzaak over een poging tot zware mishandeling en bedreiging. Een opvolgende advocaat vindt het ‘onbegrijpelijk’ dat zijn voorganger niet aanwezig was bij het verhoor van de getuigen, maar de AG gaat daar niet in mee.
Volgens de opvolgende advocaat ‘is en blijft het onbegrijpelijk dat advocatenkantoor Roethof (de voorganger, red.) niet heeft kunnen zorgdragen voor de aanwezigheid van een raadsman bij beide verhoren. Dit te minder, nu al op voorhand vaststond hoe essentieel en belangrijk deze verhoren zouden zijn voor het verloop van de zaak’.
De advocaat-generaal stelt eerst dat de gedragsregels van belang zijn. Als het handelen van de voorgaande advocaat ‘beneden de standaard van de beroepsgroep is gebleven’, dan zou dat kunnen leiden tot een melding of een klacht bij de Deken van de Orde van Advocaten. Nu de opvolgende advocaat echter geen gedragsregel heeft genoemd die de advocaat niet is nagekomen, heeft ‘de stelling in cassatie dat de voorgaande advocaat ernstig is tekortgeschoten door niet aanwezig te zijn bij het verhoor van de getuige door de raadsheer-commissaris veel van een slag in de lucht’.
Of afwezigheid van de raadsman bij een door hem verzocht verhoor laakbaar is, hangt volgens de advocaat-generaal ‘sterk af van de omstandigheden van het geval’. Daarbij speelt onder meer een rol of het onderwerp van het verhoor door de advocaat ‘aan de hand van concrete vragen enigszins is afgebakend’. Dat heeft de voorgaande advocaat gedaan, zo blijkt volgens de advocaat-generaal uit een eerder ingediende appelschriftuur. ‘In dat licht kan ik zonder ontbrekende toelichting niet volgen dat de advocaat zonder meer enstig is tekort geschoten.’
De Hoge Raad stelt dat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, en verwerpt het beroep zonder nadere motivering.