Een letselschadeslachtoffer maakt een no cure no pay-afspraak met een advocaat, maar wil daar – als de zaak min of meer is afgerond – weer van af. Volgens de man, voormalig hoogleraar aan de universiteit van Kabul en arts, heeft de advocaat misbruik gemaakt van de omstandigheden.
De rechtbank is het niet met de man eens. ‘Gebleken is dat [eiser] zich profileerde als een strijdbaar persoon die er alles aan was gelegen om zijn letselschadezaak tot een voor hem bevredigend einde te brengen. Hierbij stelde hij zich niet afhankelijk, maar juist kritisch op ten opzichte van zijn belangenbehartigers, mede getuige het feit dat hij diverse malen een nieuwe belangenbehartiger in de arm nam indien een eerdere belangenbehartiger niet aan zijn verwachtingen voldeed,’ aldus de rechtbank.
Ook gaat de rechtbank voorbij aan de stelling dat de no cure no pay-afspraak in strijd is met de Gedragsregels. ‘Het is in deze procedure aan [eiser] om aan te tonen dat het overeengekomen honorarium in de gegeven omstandigheden zo hoog is, dat dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, hetgeen hij niet heeft gedaan. Hierbij betrekt de rechtbank het gegeven dat de voorstellen tot betaling van een dergelijk honorarium in eerste instantie afkomstig waren van [eiser] zelf.’
De eiser stelt ten slotte nog dat de beloning – ruim 70.000 euro – voor de advocaat exorbitant hoog zou uitvallen omdat hij maar vijftien uur aan de zaak besteed zou hebben. De rechtbank stelt dat de omvang van het dossier ‘geen enkel aanknopingspunt’ bevat voor die lage inschatting van het aantal uren door eiser. De advocaat heeft niet gehandeld in strijd met de op hem rustende zorgplicht, aldus de rechtbank.