“Of ik veelvuldig contact heb gehad met Wilders? Daarover doe ik geen uitspraak, en ook niet over de vraag of het voor mij een moeilijke beslissing was deze zaak aan te nemen.” Een normale zaak was het in ieder geval niet, aldus de advocaat van Wilders in de zaak die de Nederlandse Islamitische Federatie (NIF) tegen de politicus aanspande: “Je komt automatisch terecht in een veiligheidsverhaal. Maar het was voor mij ondenkbaar dat iemand in Nederland geen advocaat zou kunnen krijgen.”
Door Micha Kat
Dat Geert Wilders van de Haagse voorzieningenrechter de profeet Mohammed ‘een barbaar’ mag noemen, de Koran de ‘Islamitische Mein Kampf’ en de Islam zelf mag betitelen als ‘fascistisch’, heeft hij vooral te danken aan de Franse historicus Paul Giniewski. Nadat deze door diverse Franse rechters was veroordeeld voor ondermeer de uitspraak dat ‘de (Katholieke) Kerk een voedingsbodem heeft gelegd waarin de idee en de verwezenlijking van Auschwitz konden ontkiemen’, sprak het Europese Hof voor de Rechten van de Mens hem op 31 januari 2006 (NJ 2007, 200) vrij.
Vooral op basis van deze uitspraak oordeelde de Haagse voorzieningenrechter in de Wilders-zaak dat “vooropgesteld wordt dat voor bepaalde burgers mogelijk grievende of choquerende uitlatingen op zichzelf geen beletsel zijn voor het genot van het recht op vrijheid van meningsuiting, ook indien een godsdienst onderwerp is van scherpe kritiek”.
Op de zitting van het kort geding op 28 maart speelde het Giniewski-arrest een belangrijke rol. De voorzieningenrechter nam de interpretatie van Wilders’ advocaat hiervan over. Ook op (alle) andere punten werd het pleidooi van deze advocaat gevolgd, waardoor alle vorderingen van eiser NIF werden afgewezen. De rechter maakte vooral gehakt van onderdeel 4 van de vordering. Daarin werd geeist dat Wilders een rectificatie zou moeten plaatsen. Volgens de rechter zou dit ‘neerkomen op een gedwongen spijtbetuiging en aldus op gespannen voet staan met de vrijheid van meningsuiting; spijt is een gevoelen dat niet met een vonnis kan worden afgedwongen, laat staan executeerbaar is’.
Reactie Gerard Spong
De grote vraag is nu wat het gevolg van deze uitspraak is voor de talloze (het aantal groeit nog dagelijks) strafrechtelijke aangiftes tegen Wilders wegens demoniseren en het ‘aanzetten tot haat’. Gerard Spong, die daarbij het voortouw nam, vindt dat moeilijk in te schatten. “Het zou kunnen dat het OM mede op basis van deze uitspraak beslist om Wilders niet te gaan vervolgen. In dat geval stappen wij naar het Hof om zo te proberen vervolging af te dwingen. Het vonnis van de Haagse voorzieningenrechter is zeer aanvechtbaar. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat uitlatingen in civielrechtelijke zin binnen de vrijheid van meningsuiting kunnen vallen, maar in strafrechterlijke zin evenzogoed kunnen aanzetten tot haat. Het is een geheel andere toetsing.” Verwacht wordt dat het OM “zeer binnenkort” een beslissing neemt over mogelijk vervolging van Wilders.
De advocaten van Wilders
De advocaat die Wilders in deze zaak bijstond meent dat de zaak “juridisch heel duidelijk lag”: “Elke goede advocaat was met een dergelijk pleidooi gekomen”. Dat Geert Wilders hem benaderde was “een totale verassing”. De advocaat: “Er zijn maximaal dertig advocaten in Nederland die zo’n zaak op zo’n korte termijn -Wilders kreeg de dagvaarding drie dagen voor de zitting – kunnen aanpakken. Ik denk dat hij bij toeval bij mij uitkwam. Of ik veelvuldig contact heb gehad met Wilders? Daarover doe ik geen uitspraak, en ook niet over de vraag of het voor mij een moeilijke beslissing was deze zaak aan te nemen.”
Is het feit dat hij anoniem wenst te blijven geen aanwijzing voor het bijzondere karakter van deze zaak, net als het feit dat zijn naam is weggehaald van de website van zijn kantoor en dat ook al zijn foto’s op internet zijn verdwenen? De advocaat: “Je komt automatisch terecht in een veiligheidsverhaal. Maar voor mij was het ondenkbaar dat iemand in Nederland geen advocaat zou kunnen krijgen.”
Een andere advocaat die voor Wilders optreedt, is wel met naam in de publiciteit gekomen: Patrice Katz van Kalff & Katz. Hij staat Wilders bij in de zaak die rapper Salah Edin tegen hem heeft aangespannen omdat hij in de film Fitna werd opgevoerd als Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh. Saillant detail is dat de rapper wordt bijgestaan door Margriet Koedooder die tot 2007 met Katz een kantoor vormde.
Intussen circuleren er op internet berichten dat ook Mohammed B. Wilders op de juridische korrel heeft, maar dan juist weer omdat hij door diens geklungel steeds maar weer wordt geassocieerd met een ‘mislukte rapper uit de TopNotch stal’, terwijl hij toch vooral bekend wil zijn als de (religieus gedreven) moordenaar van Theo van Gogh. Mohammed B. zou eenzelfde schadevergoeding van Wilders eisen als de rapper: 25.000 euro.