Je huurt als advocaat ‘hoogwaardige kantoorruimte’ in het WTC in Rotterdam, en dan wordt er op jouw etage ineens ook ruimte verhuurd aan de Hogeschool Rotterdam. Dat betekent banjerende scholieren op de gang, extra drukte bij de liften en op de toiletten. Volgens de kantonrechter heeft de huurder, Van Rossenberg Advocaten, terecht een derde van de huur niet betaald. Ook wordt de huurovereenkomst ontbonden.
De ruimte wordt door verhuurder Bouwinbest Dutch Institutional Office Fund met wervende woorden aan de man gebracht: ‘Kantoorhouden in het WTC Rotterdam betekent niet alleen een representatieve kantooromgeving in het centrum van Rotterdam. U heeft namelijk ook de beschikking over de vele zakelijke faciliteiten in en om het gebouw, zoals het congrescentrum, diverse horeca en de WTC Business Club.’
Voor Van Rossenberg Advocaten gaat dat twee jaar goed, totdat er ruimte wordt verhuurd aan de Hogeschool Rotterdam. Daarmee ontstaat volgens de huurder een ‘gebrek’ dat huurprijsvermindering rechtvaardigt. De aanwezigheid van scholieren ‘doet afbreuk aan de uitstraling en het doel (kantoorruimte) van het WTC’. Daar komt bij de aanwezigheid van de jongeren ook leidt tot overlast.
De kantonrechter is het met de advocaten eens. Het WTC is ‘een kantoorgebouw, geen schoolplein’. ‘Elkaar eens per uur afwisselende groepen scholieren passen niet in het beeld dat Bouwinvest in haar brochure schetst.’ De door Van Rossenberg gehanteerde korting op de huurprijs van 30% acht de rechter in de gegeven omstandigheden redelijk. Ook wordt de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst toegewezen.