Een minderjarige verdachte schakelt voor zijn strafzaak een advocaat in uit Kaatsheuvel. Die brengt de reistijd voor het politieverhoor en hoorzitting Openbaar Ministerie in rekening: 14,50 uur, waarmee een bedrag is gemoeid van 1812,50 euro. De verdachte dient een verzoek in tot vergoeding van die kosten, maar de rechtbank Noord-Nederland vindt het te gortig om de staat alles te laten betalen: de helft van de reistijd komt voor vergoeding in aanmerking.
Volgens de rechtbank staat het verzoekster ‘uiteraard vrij om zich bij te laten staan door een advocaat van haar keuze’, en gelet op de minderjarigheid is het ook begrijpelijk dat dit een advocaat is met kennis van het jeugdstrafrecht. Maar: ‘Niet valt echter in te zien dat een dergelijke advocaat niet dichter bij het gerecht waar verzoeksters strafzaak zou dienen, zou zijn te vinden’.
Nu de verdachte – de zaak eindigt overigens in een sepot – ervoor heeft gekozen zich te laten bijstaan door een in Kaatsheuvel gevestigde advocaat, is het volgens de rechtbvank Noord-Holland ‘billijk’ dat een deel van de bij verzoekster in rekening gebrachte reiskosten en reistijd van de advocaat voor rekening blijft van de verzoekster. ‘De rechtbank zal daarom de verzochte vergoeding voor de reistijd en reiskosten matigen en slechts toewijzen tot de helft van de verzochte vergoeding. De rechtbank sluit daarmee aan bij de jurisprudentie van het Gerechtshof Amsterdam.’
De tijd die de advocaat heeft besteed aan de verdediging (5,25 uur) wordt gewoon vergoed.