Een advocaat die een seksuele relatie met een ex-cliënte had, heeft geprobeerd om € 112.500 aan zwijggeld af te trekken van de belasting als bedrijfskosten. Volgens de advocaat werd hij afgeperst, gechanteerd en waren de betalingen aan de vrouw nodig om imagoschade voor zijn kantoor te voorkomen. Bedrijfskosten dus. Onzin, vond de rechter: gewoon behoeftebevrediging.
De inspecteur van de belastingdienst had ook een andere kijk op de zaak dan de raadsman, en ging niet akkoord met de opgevoerde aftrekpost. Privézaken vond deze. In september kwam de zaak voor de rechter in de belastingkamer te Breda.
Waarom betalingen, voortgekomen uit een privéaangelegenheid, zoals een seksuele relatie, als bedrijfskosten moesten worden opgevoerd zag de rechter ook niet helemaal in. “Het aangaan van een dergelijke relatie is het toegeven aan of streven naar persoonlijke behoeftebevrediging….,” oordeelde de magistraat.
De advocaat probeerde ook nog het betaalde zwijggeld op te voeren als alimentatiebetalingen aan het kind van de vrouw. Helaas, de rechter trapte daar ook niet in, omdat bleek dat het kind niet van de advocaat was maar van iemand anders. Gelukkig hoefde de advocaat in elk geval geen proceskosten te betalen van de rechtbank. Waarschijnlijk zijn die wel aftrekbaar als bedrijfskosten voor de advocaat.