Maar natuurlijk is strafrechtadvocaat Erik Thomas uit Breda een blij man, daags na zijn vrijspraak in hoger beroep van belediging van een politierechercheur. Zijn uit frustratie verzuchte ‘sukkel’ was onder de betreffende omstandigheden geen opzettelijke belediging, oordeelde het Gerechtshof in Den Bosch vorige week. “Je gelijk hebben en je gelijk halen zijn nu eenmaal twee verschillende dingen.”
Door Joris Rietbroek
Nog éénmaal terug naar november 2009 dan: in de rechtbank van Breda wordt een cliënt van Thomas verhoord in het kader van een grootschalig drugsonderzoek. Het verhoor verloopt moeizaam, totdat er een ‘indringende en heftige discussie’ ontstaat tussen de rechercheur en de aanwezige advocaten. Het is op dat moment dat Thomas het woord ‘sukkel’ verzucht en het woord vervolgens herhaalt als de politieman in kwestie vraagt wat hij zei, zich niet ten volle realiserend dat de rechercheur dit als beledigend zou kunnen opvatten. Wat Thomas vervolgens een periode van juridisch getouwtrek oplevert die dik vijf jaar zou duren, en een tuchtrechtelijke veroordeling – een waarschuwing.
Die waarschuwing, daar kan Thomas mee leven, zegt hij nog eens. “Eén waarschuwing in de 26 jaar dat ik advocaat ben? Soit, er zijn van die gevallen dat je niet helemáál gelijk kunt krijgen. Maar een strafblad, dat is iets anders. Daarom ging ik in de strafzaak in hoger beroep tegen de eerdere veroordeling.” In eerste aanleg gaf de rechtbank hem geen straf, maar werd de advocaat wel gelast een schadevergoeding van 75 euro aan de rechercheur te betalen.
De rug recht
Niet alleen met zijn vrijspraak zelf, ook met de formulering van het hof is Thomas verguld. “In tegenstelling tot de rechtbank heeft het hof rekening gehouden met de uitzonderlijke omstandigheden tijdens dat verhoor,” zegt hij. “Het hof erkent dat het niet mijn bedoeling was om te beledigen en zegt eigenlijk: zelfs binnen al het denkbare professionalisme kan er eens iets uit de hand lopen, maar dat zou niet per definitie tot sancties moeten leiden. Het was een heel ander verhaal geweest als ik de agent recht in zijn gezicht had aangekeken en op denigrerende toon ‘sukkel’ had gezegd.”
De overtuiging dat de advocaat echt niets fout had gedaan, hield hem dan ook op de been om de rug al de tijd recht te houden. En dat moet je als advocaat ook echt doen, vindt Thomas. “Dan duurt het maar een jaar of vijf, zes,” zegt hij terugblikkend. “Dat is achteraf natuurlijk makkelijk praten nu ik ben vrijgesproken, en ik heb er heus aan gedacht om die 75 euro te betalen om er maar vanaf te zijn. Maar het was voor mij ook echt een principekwestie. En alle advocaten die ik na die eerdere veroordeling sprak, zeiden het me ook: ‘ga in hoger beroep!’ Had ik echter weer ongelijk gekregen, dan was het klaar geweest.”
‘Advocaat is de vijand’
Nu is zijn vrijspraak door het Hof nog geen vrijbrief voor andere strafadvocaten om maar semi-verzuchtend politieambtenaren op de kast te jagen, wil hij zijn confrères nog meegeven. En ja, politie en justitie hebben in de afgelopen vijf tot tien jaar langere tenen gekregen, ervaart hij in zijn dagelijkse werk. Of toch zeker een paternalistischer houding, zoals hij het noemt. “Politie en justitie willen graag zelf met eerbied bejegend worden, maar vergeten wel eens de burgers met eenzelfde soort respect te behandelen. Intussen maak ik nog steeds geregeld mee dat de politie een strafadvocaat als de vijand ziet. Ik ben met mijn kantoor bezig om vaste voeten-op-de-tafel-gesprekken te organiseren met de politie in Breda, om te kijken hoe we bepaalde zaken nu eens beter onderling kunnen regelen.”
Thomas zit intussen hooguit nog met de vraag waarom er binnen het politiekorps nooit eens een leidinggevende is geweest die tegen zijn procederende rechercheur zei: ‘Jongens, ga nu eens goed samen een kop koffie drinken, en verder geen gelul meer’. “Ik weet dat het onderzoek destijds slecht is afgelopen voor het OM, misschien heeft het daarmee te maken.” Aan de andere kant is de hele rit voor Thomas ook een leerschool geweest. “Ik ben iemand die graag gepeperde uitspraken doet, maar besef me nu dat je soms maar beter op je woorden kunt letten.”