De Rechtbank Rotterdam heeft vorige week een advocaat veroordeeld tot terugbetaling van bijna 44.000 euro aan een cliënt wegens beroepsfouten rond de opheffing van een beslag op diens woning. De advocaat kwam te laat in actie en stelde zijn cliënt vervolgens bloot aan een ‘onnodig risico’, aldus de rechter.
De cliënt wordt in 2015 gedagvaard door het bedrijf B&P Capelle wegens onbetaalde facturen. Het bedrijf laat beslagleggen op het huis van de man, dat hij net heeft verkocht. Tegen betaling van 43.917 euro, de vordering die B&P op de cliënt heeft, is het bedrijf bereid het beslag op te heffen, zodat het huis op tijd kan worden geleverd. Op advies van de advocaat stort hij dit bedrag schoorvoetend naar het advocatenkantoor van zijn wederpartij.
Het geschil gaat hierna verder: begin februari 2017 veroordeelt de rechter B&P alsnog tot terugbetaling van de 43.917 euro. Het bedrijf geeft hier echter geen gehoor aan, om enkele weken na de uitspraak failliet te gaan. De cliënt stelt hierop zijn advocaat aansprakelijk voor zijn schade en begint een procedure. Hij verwijt de advocaat en zijn kantoor onder meer dat niet alle mogelijkheden om de beslaglegging op te heffen zijn onderzocht.
De advocaat stelt tegenover de rechtbank dat het allemaal de eigen schuld van zijn cliënt is dat hij zijn geld is kwijtgeraakt, maar hier gaat de rechtbank niet in mee. Afgesproken werd namelijk dat de cliënt eerst zelf contact zou opnemen met de bank over de opheffing van de beslaglegging. Volgens de rechter had de advocaat hier de regie moeten nemen, of in elk geval scherper moeten opletten of alles wel goed ging, om zo nodig in te grijpen.
Ook had de advocaat op zijn minst zelf met B&P kunnen bespreken onder welke voorwaarden het beslag opgeheven zou kunnen worden. Pas op het allerlaatste moment belde hij de advocaat van B&P met het verzoek alsnog mee te werken aan een depotovereenkomst, wat het bedrijf weigerde. Toen adviseerde hij om het bedrag dan maar op de derdenrekening van de advocaat van zijn wederpartij te storten, zodat de opheffing van het beslag door zou gaan.
‘Door [eiser] dit advies te geven, heeft [gedaagde 2] een risico voor [eiser] in het leven geroepen, te weten het risico dat hij het geld later niet meer bij B&P terug zou kunnen halen,’ aldus de rechtbank. ‘Dit onnodige risico heeft zich later ook verwezenlijkt. […] Hiermee heeft [gedaagde 2] niet gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht.’
De rechtbank verklaart daarom voor recht dat de advocaat onrechtmatig heeft gehandeld jegens zijn cliënt. Als gevolg hiervan moet hij de bijna 44.000 euro plus rente aan zijn cliënt vergoeden.