Een advocaat die een ongeanonimiseerd arrest van de Hoge Raad op zijn website publiceerde, heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Volgens de Raad van Discipline in Den Haag ging het arrest over een zakelijk geschil dat in het openbaar is behandeld, en zijn in het arrest geen gevoelige privégegevens betreffende klager opgenomen.
De procedure bij de Hoge Raad ging over diverse geschillen tussen een franchisenemer en een modeketen. De zaak haalde de pers: het Financieele Dagblad, RetailNews, Nationale Franchisegids en Contracteren schreven erover, ook met naam en toenaam. Daar komt bij dat de uitspraak van de Hoge Raad ongeanonimiseerd werd gepubliceerd op Rechtspraak.nl, en in Rechtspraak van de Week en Nederlandse Jurisprudentie.
De advocaat zit niet stil als de klager hem vraagt het arrest te verwijderen. Hij geeft opdracht aan een medewerker om de uitspraak weg te halen, maar de medewerker voert die opdracht niet uit. Als de advocaat kennisneemt van de klacht, wordt de opdracht alsnog uitgevoerd en regelt hij ook dat het arrest niet meer op zijn site gevonden kan worden via Google.
Volgens de Raad van Discipline stond het de advocaat vrij om het ongeanonimiseerde arrest te publiceren. ‘Het geschil tussen klager en de modeketen is een zakelijk geschil. Het geschil is in het openbaar behandeld. In het arrest zijn geen (gevoelige) privégegevens van klager genoemd. Klager is in het geschil (overwegend) in het gelijk gesteld. Over het geschil is in diverse media, waaronder een landelijke krant, gepubliceerd waarbij de namen van partijen zijn genoemd,’ aldus de Raad.
Er is ook geen sprake van een ‘datalek’, zoals klager stelt. Derden hebben geen toegang gekregen tot persoonsgegevens waartoe zij geen toegang zouden moeten hebben, aldus de Raad.